‏ Amos 5:1

Inleiding

In een klaaglied vertolkt God Zijn smart, omdat Zijn volk onverbeterlijk is en Hij het moet wegdoen uit het land. Als de band met Hem is verbroken, is de dood ingetreden. Ondanks dat is er toch nog enkele keren de oproep Hem te zoeken en te leven. Amos houdt het volk zijn ongerechtigheden voor en stelt die in het licht van de majesteit van de HEERE.

De volkomen blindheid van het volk blijkt wel uit het feit dat het naar de dag van de HEERE verlangt. Door hun verkeerde denken menen zij dat die dag oordeel over hun vijanden en voor hen zegen zal betekenen. In beeldende taal maakt Amos hun deze fatale vergissing duidelijk.

Amos ontneemt hun ook de illusie dat de HEERE hun godsdienstige feesten wel op prijs zal stellen. In krasse bewoordingen maakt de HEERE Zijn afschuw erover duidelijk. De oorzaak van hun afgoderij ligt helemaal aan het begin van hun geschiedenis. Daarheen neemt Hij hen mee terug. Vervolgens toont Hij aan dat zij sinds die tijd niet veranderd zijn. Hun onverbeterlijke gedrag voert er ten slotte toe dat zij allen in ballingschap zullen worden weggevoerd.

Klaagzang

Voor de derde keer klinkt de oproep: “Luister naar dit woord.” Eerst is deze oproep gericht aan het hele volk, toen God Zijn profeten tot hen heeft gezonden (Am 3:1). Er is niet naar geluisterd. Daarna heeft Hij Filistea en Egypte opgeroepen om tegen het volk te getuigen. Vervolgens is de oproep gericht aan Samaria, waar een onverzadigbare honger naar stoffelijke welstand heerst (Am 4:1). Ook is hij gericht tegen de afschuwelijke vermenging van de dienst van de HEERE met de dienst aan de afgoden.

Na deze vergeefse pogingen om het hart van het volk door Zijn woord te bereiken laat God nog een keer Zijn stem horen. Hoewel het ook deze keer nog steeds als een waarschuwing is bedoeld, bevat het woord nu een klaaglied over de onvermijdelijke val. God zingt een klaaglied door Amos. Jeremia laat ook een klaaglied horen, maar hij staat daarbij op de puinhopen van Jeruzalem. Amos staat tussen een volk dat zich baadt in weelde, terwijl zij geen vuiltje aan de lucht zien.

Het woord ‘klaaglied’ kan ook met ‘lijklied’ worden vertaald. Het is een lied over iemand die gestorven is (vgl. 2Sm 1:17; 2Kr 35:25). Het lied wordt aangeheven, omdat het oog van de profeet het onheil als al aanwezig ziet en het volksbestaan van Israël tot een einde is gekomen. Amos is hier in de ogen van het vette volk een echte zwartkijker.

Het “huis van Israël” is hetzelfde als het huis van Jozef (Am 5:6) en heeft betrekking op de tien stammen.

Copyright information for DutKingComments