Amos 5:6

Nog eens: Zoek en leef!

Het is onverteerbaar te menen dat je God zoekt en dan te horen krijgt dat je ernaast zit, dat je verkeerd zoekt. Het is toch om uit je vel te springen dat die boer uit Tekoa je vertelt dat je daar, waar je bent, de HEERE niet kunt vinden omdat Hij daar niet is. Dan heb je al die jaren voor niets zo braaf je godsdienstige verplichtingen vervuld. Dat kan toch niet waar zijn?

Hoe moeilijk zijn ook wij ervan te overtuigen dat traditie geen enkele garantie in zich heeft dat we wel ‘goed zitten’. Het feit dat de Heer vroeger ergens heeft gewerkt, is geen garantie dat we vandaag goed zitten.

De Heer bepaalt Zelf waar Hij is en gevonden kan worden. Dat is voor Israël Jeruzalem (Dt 12:5-12) en dat is voor ons waar de gemeente samenkomt (Mt 18:20). De kenmerken voor het samenkomen van de gemeente geeft Hij aan in Zijn Woord. Een eigenwillige godsdienst zal Hij verteren (Lv 10:1-5). “Onze God is een verterend vuur” (Hb 12:29).

Alles kan nog zo volgens de regels gaan, maar als alles gebeurt om er zelf beter van te worden, er zelf een goed gevoel bij te hebben, dan wijst de Heer het af en blijft er niets van over. Zijn gunst is niet te koop met een vette koe. Zijn gunst is niet te verwerven door het verrichten van godsdienstige handelingen als doop en avondmaal of het geven van geld aan goede doelen.

Alles waar het om draait, is waar ons hart naar uitgaat. Is dat naar Hem of naar onszelf? En dit ‘onszelf’ kunnen we goed camoufleren. We zoeken wel een godshuis op, maar het moet er wel aangenaam vertoeven zijn. De preek moet niet te lang zijn en ook niet te direct. Wat toeters en bellen om de boel wat te verlevendigen is ook nooit weg. Mooi ook die vakantiekerk. Lekker in de koelte van de avond na een dag bakken op het strand nog even je geestelijke gevoelens tevredenstellen. We hebben er zelfs wel een half uur rijden voor over! Of God er ook blij mee is? Wat een vraag. Natuurlijk is Hij dat. We vergeten Hem toch niet in onze vakantie?

De vraag is echter niet of we Hem wel of niet vergeten, maar of Hij in alle dingen de eerste plaats inneemt. Te vaak is Hij sluitpost op onze tijdbegroting. Als we tijd over hebben en we hebben niets anders te doen, dan bezoeken we ook nog eens een samenkomst in de week. En we geven onszelf een schouderklopje dat we het weer een keer hebben gered om een bidstond of een bijbelstudie van de gemeente te bezoeken. Die houding, die instelling, neemt hand over hand toe in onze welvaartsmaatschappij. We worden er allemaal slachtoffer van als we niet luisteren naar de woorden van onder andere een profeet als Amos.

Het “huis van Jozef” is het tienstammenrijk Israël. Onder de tien stammen neemt Efraïm, de zoon van Jozef, de voornaamste plaats in. Hosea spreekt vaak over Efraïm als een aanduiding voor het tienstammenrijk.

Het vuur waarover Amos hier spreekt, is het vuur waarover hij eerder heeft gesproken (Am 1:4; 7; 10; 12; 14; Am 2:2). Het stelt het oordeel van de aanstaande wegvoering in de verstrooiing voor. Opnieuw wordt het volk voor de keus gesteld. Als ze de HEERE zoeken, zal leven hun deel zijn met alle zegen en gunst die daarbij horen; als ze hun eigenwillige godsdienst blijven uitoefenen, zal het oordeel over hen komen met alle verschrikkingen die dat met zich meebrengt. Het is bijna niet voor te stellen hoe geestelijk verblind het volk moet zijn dat het voor de tweede optie kiest.

Copyright information for DutKingComments