Amos 6:4-5

Liggen, omhangen en zwelgen

De stem van Amos striemt over de elite van de samenleving. Hij beschrijft een levensstijl die samenhangt met de levensinstelling van het vorige vers. Je ziet het voor je: vadsig en zelfvoldaan door hun voorspoed liggen ze daar op hun pronkerige bedden. Het is geen rust na gedane arbeid. Lui hangen ze om. Er straalt pure verveling van hen af. Vandaag spreken we wel over ‘hangjongeren’ en daarmee bedoelen we dan jongeren die niets te doen hebben en zich ophouden op ‘hangplekken’.

En wee je gebeente als je in de buurt van zo’n groep komt. Ze zijn steeds op zoek naar een slachtoffer om zich daar zinloos mee te vermaken. Aan geld ontbreekt het hun niet. Ze hebben allemaal een smartphone. Daarmee kunnen ze elkaar mooi op de hoogte houden als er weer wat te beleven valt. Ze zijn in de macht van de welvaart. Hun mentaliteit is ernaar. Dit is de mentaliteit van ieder die in de macht van de welvaart is, zo ook die van de toplaag van Samaria.

Daarbij verkeren zij ook nog eens in een soort godsdienstige hoerastemming. ‘De oordelen zijn voor de heidenen, de zegeningen voor ons.’ Daar maken ze dan ook gretig en gulzig gebruik van. Alleen het beste kan er mee door. Het malse lamsvlees en het vlees van de vetste kalveren glijdt hun door de keel. Je hoeft het nauwelijks te kauwen, je zuigt het op. Ook het eten moet geen inspanning kosten. Ze leven uitsluitend voor lichamelijk genot. Hun god is de buik, ze buigen zich neer voor wat aan hun behoeften voldoet.

Vreugde-uitingen

De muziek, die hun maaltijden moet opluisteren, herinnert aan David, maar wordt gebruikt om te brallen. Er is geen enkele gedachte bij hen aan het feit dat de muziek van David tot eer van God was. Zij gebruiken de instrumenten op de manier waarvoor ze door Jubal (Gn 4:21) zijn bedacht en wiens geest zij bezitten. Zo zijn ze teruggekeerd tot de beginselen waardoor de wereld zich laat leiden en dat is het leven aangenaam maken zonder God.

De naam van David wordt ermee verbonden om onder een dekmantel van godsdienstigheid toch naar hun eigen inzichten te werk te gaan. David heeft ze uitgedacht om God ermee te eren; zij hebben ze uitgevonden om zichzelf mee te vermaken. Het zijn ook niet de instrumenten van David. De oude instrumenten kunnen niet voldoen aan hun zucht naar steeds nieuwer en steeds meer. Als je op het oude uitgekeken bent, wil je iets nieuws.

Zo gaat het ook vandaag. Liederen waarin de heerlijkheid van de Vader en de Zoon wordt bezongen en waarin het werk van de Heer Jezus wordt weergegeven, liederen die een vreugde zijn voor het hart van God, worden als ouderwets bestempeld. Ze worden beoordeeld als droefgeestig en stammend uit een tijd waarin dat kon, maar die nu voorbij is. Ze voldoen niet aan de eis van de tijd waarin wij leven en waarin het gaat om het gevoel dat ik ergens bij heb. Er moeten liederen komen die meer ons gevoel aanspreken, die meer weergeven wat ik ervaar. En zo wordt het accent verlegd van wat God verlangt naar wat wij verlangen.

Copyright information for DutKingComments