Amos 6:6

Wijn, olie en ondergang

Het tafelgerei dat ze gebruiken, is bedoeld om te gebruiken bij plengoffers in het heiligdom. Dat heiligdom is dan wel hún heiligdom, maar waarvan ze zeggen dat ze daar de God van Israël dienen. De delicatessen van het vorige vers worden weggespoeld met grote hoeveelheden wijn die door hun keelgat naar binnen vloeien. Je kunt met recht van hen zeggen dat ze “een held zijn in wijn drinken” (Js 5:22). Ook de heilige zalfolie, die alleen gebruikt mag worden voor de dienst van de HEERE (Ex 30:22-33), gebruiken ze om zichzelf mooi mee te maken. De voortreffelijkste olie komt God toe (Ex 23:19a; Dt 18:4), maar met Zijn rechten wordt totaal geen rekening gehouden.

Het is een schildering van de manier waarop de christenheid feestviert, bijvoorbeeld rond en tijdens de kerstdagen. Men doet zich te goed aan luxe en overdaad en danst op de sfeervolle kerstmuziek van de band die speelt tijdens het kerstdiner. Tegelijkertijd is het Kerstkind, Hij Die arm is geworden om arme zondaars rijk te maken, vervangen door de kerstman met steeds grotere geschenken. Het lijkt op wat Belsazar heeft gedaan (Dn 5:1-4).

Maar wie bekommert zich nog om “de ondergang van Jozef”? Daarbij kunnen we denken aan de put waarin Jozef is geworpen, terwijl zijn broers zich neerzetten om te eten (Gn 37:23-25). Ze geven niets om ‘de zielsbenauwdheid’ waarin Jozef verkeert en die ze zien (Gn 42:21).

Terwijl Israël zucht onder de gevolgen van de zonde, geven de inwoners ervan zich over aan zorgeloosheid, genotzucht en gemakzucht. Al de gaven die God hun heeft gegeven, gebruiken ze voor zichzelf. Het najagen van eigen plezier verdringt de noodtoestand waarin Gods volk verkeert naar de achtergrond. Israël is in nood, waarbij de grootste nood dan wel is dat het volk zijn nood niet ziet. Het lacht en danst zijn ondergang tegemoet.

Dat de eenheid van het volk al ten onder is gegaan, deert hen niet. Ook zijn ze blind voor de breuken, de verbrokkeling, die door hun egoïstische gedrag in het volk zijn ontstaan en waardoor het binnenkort in elkaar zal storten. Alleen ‘een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken’ (Pr 4:12). Mensen onder elkaar die alleen op elkaar zijn aangewezen, zullen geen duurzame band kunnen ontwikkelen. Alleen als God als derde en bindende ‘factor’ bij de band wordt betrokken, blijft deze van verbreking gevrijwaard.

Ook vandaag laat het velen koud dat de hele kerk in talloze stukjes is verbrokkeld. Het wordt zelfs goedgepraat met termen als ‘de veelkleurigheid van God’ die in de verdeeldheid te zien zou zijn. Het najagen van eigen gemak maakt ons ongevoelig voor het verval in de gemeente en de scheuringen die er zijn.

Copyright information for DutKingComments