Amos 7:10-12

Het verzet van Amazia

Het gedeelte van de Am 7:10-17 vormt een tussenzin, die aansluit op de eerste drie visioenen. De geschiedenis met Amazia bewijst dat het volk volhardt in het volgen van het kwaad en zich door niets daarvan laat afbrengen, ook niet door de boodschap van Amos. Daarom kan het oordeel niet meer afgewend worden.

Terwijl Amos voor het volk voorbede doet, beschuldigt een valse priester hem van samenzwering. Deze valse priester, Amazia, wordt “de priester van Bethel” genoemd en niet ‘de priester van de HEERE’. Amazia zal wel de opper- of hogepriester zijn geweest. De valse beschuldiging die hij uitspreekt, is de eerste reactie op Amos’ prediking die wij vernemen. Die reactie komt van een godsdienstige leider. Godsdienstige leiders voelen zich altijd in hun vermeende geestelijke rechten aangetast als er een echte dienaar van God komt. Ze weten zich ontmaskerd als mensen die zich een positie aanmatigen die hun voordeel oplevert en die ze daarom niet willen prijsgeven.

Zo gaat het met iedere prediker die waarheden verkondigt waardoor menselijke godsdienstige instellingen worden veroordeeld. Het is net als in de dagen van de Heer Jezus, toen ook de tegenstand kwam van de godsdienstige leiders (Lk 23:2; vgl. Hd 6:13). Een godsdienst die zonder enige vrees voor God door de politiek van de mens is georganiseerd, kan het getuigenis van de waarheid niet verdragen.

Amazia verzet zich tegen Gods werk. Daarvoor bedient hij zich van een valse beschuldiging. Valse beschuldigingen zijn altijd door de duivel gebruikt om Gods werk te ondermijnen (Jr 37:14-15).

Het woord “toen” waarmee Am 7:10 begint, lijkt erop te wijzen dat Amazia op de hoogte is geweest of gebracht van alles wat Amos heeft gezegd, en dat Am 7:9 de maat voor hem vol maakt. Het is zelfs waarschijnlijk dat Amos zijn visioen heeft uitgesproken, want Amazia haalt aan wat in Am 7:9 staat. Daarmee geeft hij dan onbedoeld getuigenis van de woorden van de profeet.

Nadat Amos het definitieve oordeel heeft uitgesproken, kan Amazia het niet langer aanhoren. Hij onderneemt twee acties, één naar koning Jerobeam en één naar Amos. Naar koning Jerobeam toe verdraait hij de woorden van Amos. Amos heeft gesproken over “het huis van Jerobeam” (Am 7:9). Amazia maakt daarvan ‘Jerobeam’ in persoon.

Als de eigen, vaak aangematigde, positie in gevaar komt, zullen mensen die dikwijls verdedigen, niet alleen met valse beschuldigingen, maar ook met het aanhalen van halve waarheden of het verdraaien van woorden. In zulke gevallen zien we dat altijd selectief te werk wordt gegaan. Over de voorbede van Amos rept Amazia bijvoorbeeld met geen woord.

Wat betreft het gaan in ballingschap haalt Amazia de woorden van Amos correct aan. Zo heeft Amos het ook gezegd (Am 5:27).

“Het land zal aan al zijn woorden geen weerstand kunnen bieden”, wil zeggen dat de rust van het land verstoord wordt door wat Amos zegt. Hiermee getuigt hij onbewust van de kracht van de woorden van Amos, die in werkelijkheid de woorden van God zijn.

Uitgewezen

Dan volgt de actie naar Amos. Amazia zal Amos “ziener” (vgl. Js 30:10; Mi 3:7) noemen vanwege zijn visioenen en de aangekondigde oordelen. Het is mogelijk dat hij dit woord in spottende zin gebruikt omdat hij geen enkel geloof hecht aan diens woorden. Amazia zegt tegen Amos dat hij maar naar Juda moet gaan, waar hij ongestoord met profeteren zijn boterham kan verdienen. Alsof met het verwijderen van de boodschapper ook de boodschap niet meer geldt. Alsof met de dood van een dokter die heeft gezegd dat je aan een ernstige ziekte lijdt, de ziekte ongedaan wordt gemaakt.

Uit de oproep van Amazia blijkt ook dat hij vergeet, of er geen oog voor heeft, dat God geen landsgrenzen kent als het gaat om Zijn volk. Zo zijn er ook geen ‘wijkgemeenten’ waar bepaalde voorgangers het voor het zeggen hebben en ware dienaren van God worden buitengesloten – hoewel God ieder van Zijn dienaren een eigen gebied geeft (2Ko 10:13-18). Niemand mag spreken over ‘mijn gemeente’ dan alleen de Heer Jezus (Mt 16:18). En Hij heeft Zijn gaven gegeven aan Zijn gemeente, dat zijn alle gelovigen (Ef 4:7; 11).

Amazia ziet Amos als iemand die zijn kostje als profeet verdient, zeker net zoals hij dat als priester doet (Mi 3:5; 11). Hij kan niet begrijpen dat Amos niet het ‘vak’ van profeet uitoefent, maar profeteert als een door de HEERE geroepen dienaar.

Dat begrijpen mensen vandaag ook niet. Het is voor de materialistisch ingestelde mens ondenkbaar dat iemand die zich in dienst van de Heer Jezus stelt, zich niet door geld laat leiden. Zo iemand gaat niet daarheen waar hij het meeste krijgt, maar waar God wil dat Zijn Woord wordt gepredikt. God kent de plaatsen waar de prediking van Zijn Woord nodig is, los van de vraag of mensen daarop zitten te wachten of niet.

De zogenaamd goede raad die Amazia geeft in afwachting van het antwoord van de koning, is puur eigen belang. Hij wil Amos kwijt.

Copyright information for DutKingComments