Colossians 1:25

Christus in u – volmaakt in Christus

In Ko 1:23 heeft Paulus een begin gemaakt met iets te zeggen over zijn bediening. Daar spreekt hij over zijn dienst in het evangelie dat hij predikt ‘in de hele schepping die onder de hemel is’. Nu gaat hij over zijn andere bediening spreken, die van de gemeente. Die bediening heeft dezelfde twee aspecten als het hoofdschap van Christus en de verzoening door Christus. En ook die bediening is verbonden enerzijds met de schepping en anderzijds met de opstanding.

We hebben gezien dat er een tweevoudig hoofdschap van Christus is, en wel dat Hij

1. Hoofd over de schepping en

2. Hoofd van het lichaam is,

en dat er een tweevoudige verzoening door Christus is, namelijk

1. van alle dingen, straks, en

2. van personen, nu al.

Hiermee in verbinding is er een tweevoudige bediening van Paulus en wel die

1. van het evangelie en die

2. van de gemeente.

Ko 1:24. Aan het dienen van de gemeente is voor Paulus lijden verbonden. Hij lijdt om de waarheid van de gemeente bekend te maken. Daarvoor is hij in gevangenschap. Van dit lijden zegt hij tegen de Kolossenzen dat het voor hen, “voor u”, is. Zijn lijden voor de wereldwijde gemeente betekent lijden voor de plaatselijke gemeente. In de plaatselijke gemeente zie je wat geldt voor de wereldwijde gemeente.

Deze vorm van lijden noemt Paulus een aanvulling op het lijden van Christus voor Zijn gemeente. Hij spreekt hier niet over het lijden voor Christus, maar van Christus. Het lijden van Paulus is van hetzelfde karakter als het lijden van Christus. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij in dezelfde mate lijdt en al helemaal niet vanwege de verzoening. Aan de verzoening ontbreekt niets, die is compleet in zichzelf. God heeft door het lijden dat Zijn Zoon op het kruis onderging, “door het bloed van Zijn eigen [Zoon]”, de gemeente verworven (Hd 20:28).

Nee, het gaat hier om het lijden van de Heer Jezus als Getuige van God op aarde. In Zijn getuigenis heeft de Heer Jezus God geopenbaard. Dat bracht overvloedig lijden over Hem, want de mens wilde niet breken met zijn zondige weg en daden. De Heer Jezus heeft in Zijn leven op aarde God geopenbaard, maar niet al Gods eeuwige plannen (Jh 16:12). Pas toen de Heilige Geest op aarde kwam, kregen de gelovigen inzicht in Gods plannen en wel door de apostel Paulus (Hd 20:27). Het getuigen van die waarheid heeft voor Paulus overvloedig lijden met zich meegebracht. Dit is geen plaatsvervangend lijden, het is een aanvullend lijden. Op aarde kon de Heer niet voor die waarheid lijden omdat Hij die nog niet had geopenbaard.

Paulus beschouwt zijn lijden voor de gemeente niet als een noodzakelijk kwaad. Hij is er blij om. Hij ziet de gemeente als het lichaam van Christus, als het gezelschap van mensen dat op een bijzondere wijze aan Christus is verbonden. Het ziet wat de gemeente voor het hart van Christus betekent. Daarom schuwt hij het lijden niet, hij zet zich ervoor in.

Ko 1:25. Hij wil dat allen die tot de gemeente behoren en in de toekomst ertoe zullen gaan behoren, zullen weten hoe uniek de gemeente is in haar verbinding met Christus. Dat is zijn dienst.

Met het bekendmaken van dit feit maakt hij het Woord van God compleet. Het voleindigen van het Woord van God betekent niet dat Paulus de laatste woorden van de Schrift heeft geschreven. Dat heeft Johannes gedaan. Het gaat niet om de bijbelboeken, het gaat hier om de onderwerpen, om zaken die God aan mensen bekend wil maken.

Het meedelen van ‘de verborgenheid’ die vroeger onbekend was, betekent dat hij opening van zaken geeft van het laatste stuk dat God wilde openbaren. Alle andere onderwerpen die God heeft willen meedelen, waren al bekend. Je kunt daarbij denken aan de wet, het koninkrijk, de verlossing, de Persoon van Christus en de wegen van God. Nadat hij deze verborgenheid over Christus en de gemeente heeft onthuld, is er geen waarheid meer overgebleven die nog moet worden toegevoegd aan de openbaring van God.

Ko 1:26. Deze verborgenheid werd in vroegere tijdperken en bij vroegere generaties niet gekend. Zij is nú verkondigd, echter niet aan alle mensen, maar alleen aan de gemeente, “Zijn heiligen”. Het betreft Christus en de gemeente en in het bijzonder het feit dat gelovigen uit de heidenen en gelovigen uit de Joden samen één lichaam vormen (Ef 3:4-6). De gemeente bestaat niet van Adam af, want ze was in alle vorige eeuwen verborgen en is pas nu geopenbaard.

Ko 1:27. Het meest kenmerkende van de gemeente is, dat zij verbonden is met een hemelse Heer, iets wat ondenkbaar is in de tijd van het Oude Testament. De komst van Christus naar de aarde, Zijn lijden, Zijn dood, opstanding en hemelvaart en Zijn terugkeer naar de aarde om in heerlijkheid, macht en majesteit het koninkrijk te vestigen, dat alles was geen verborgenheid, het was al geopenbaard. Maar een Christus Die als Mens verheerlijkt in de hemel is, als Hoofd van Zijn lichaam dat wordt gevormd door geredde Joden en heidenen, is alleen in het Nieuwe Testament geopenbaard.

De verborgenheid is hier, net als in de brief aan de Efeziërs, de eenheid van Christus met Zijn gemeente. Zoals al in de inleiding op deze brief is gezegd, legt Paulus hier een ander accent. In de brief aan de Efeziërs stelt hij de gemeente voor in Christus in de hemel. Tot de Kolossenzen spreekt hij over “Christus in u”. Dat wil zeggen dat Christus hier gezien wordt in Zijn gemeente op aarde. Dit betekent dat de heerlijkheid van deze verborgenheid nu nog alleen voor het geloof zichtbaar is.

Nog een bijzonderheid is, dat het is Christus “in u”. Net als het ‘voor u’ van Ko 1:24 zegt Paulus dit niet tegen de wereldwijde gemeente, maar tegen de gelovigen in Kolosse. Wat voor de wereldwijde gemeente geldt, wordt in het klein in de plaatselijke gemeente gezien. En nog iets: die ‘u’ zijn van oorsprong heidenen. Dat Christus bij heidenen te vinden is, is totaal nieuw. Vroeger woonde God bij Zijn aardse volk Israël. Toen de Heer Jezus kwam, verbleef Hij bij Zijn volk. Dat Christus nu bij de heidenen te vinden is, zet de bevoorrechte positie van de Joden volledig aan de kant.

Ko 1:28. Het gaat om Christus. Paulus en andere predikers verkondigen Hém, een Persoon, en niet een leer of filosofie. De inhoud van het christendom is een Persoon en niet een betere leer. Christus is de inhoud van zijn ‘verkondiging, terechtwijzing en lering’. Daarbij heeft hij “iedere mens” op het oog. Door die uitdrukking drie keer te gebruiken wordt ze sterk benadrukt. Elk onderscheid is weg. Het gaat om ieder mens individueel, niet om de massa.

Paulus heeft niet alleen oog voor de gemeente als geheel, maar ook voor de enkeling. Het is een dienst van mens tot mens. De onbekeerde mens waarschuwt hij voor de komende toorn. De bekeerde mens leert hij de grote waarheden van het christelijk geloof. Zijn streven is dat ieder mens, door de kracht van het Woord en van de Geest, Christus weerspiegelt en opgroeit tot de maat van Zijn volheid. Dit is werkelijke nazorg.

Paulus is er niet tevreden mee dat iemand de Heer Jezus alleen als Heiland aanneemt. Hij zet erop in dat ieder mens, dus ook jij, volmaakt gesteld wordt in Christus. Hij wil dat je het stadium van geestelijke volwassenheid of volgroeidheid – dat is de zin van het woord ‘volmaaktheid’ – bereikt (Fp 3:15; Hb 5:14). Het gaat erom dat jij groeit naar een situatie dat je niets anders in je leven meer belangrijk vindt dan Christus alleen. Dan ken je niet alleen je positie voor God in Christus, dat God je in Hem aanziet, maar dan betekent het leven in Gods tegenwoordigheid alles voor je.

Daar gaat het om in een mensenleven. Dat laat geen enkele ruimte meer over voor iets van de mens. Christus is alles. Het gaat erom een vader in Christus te worden (1Jh 2:13). Daarvoor is nodig dat je begrijpt Wie Christus is en dat je karakter door deze kennis gevormd wordt.

Ko 1:29. Dit hoge doel, Góds doel voor ieder mens, dat de apostel voor ogen stond, vraagt de inspanning van al zijn krachten. Het levert ook veel tegenstand en veel strijd op. Maar Christus werkt in hem en geeft hem kracht. De dienaar die het doel van Ko 1:28 – dat Christus alles is voor het hart – wil bereiken, vindt voor die dienst alle kracht in Christus.

Lees nog eens Kolossenzen 1:24-29.

Verwerking: Denk erover na of Christus alles voor je is op alle terreinen van je leven.

Copyright information for DutKingComments