Colossians 3:15

Doet dan aan

Ko 3:12. Je weet wat je moet doden en afleggen. Als je dat hebt gedaan – en er mag niets anders verwacht worden, je wilt immers met de oude mens niets meer te maken hebben! –, is de weg vrij om iets anders aan te doen. De bedoeling is dan dat je aan je omgeving je ‘nieuwe kleding’ laat zien. Dat betekent dat je aan de mensen om je heen Christus laat zien in alles wat je doet of zegt.

Denk nou niet: ‘Wie ben ik, dat ik dat zou kunnen?’ Moet je horen hoe je wordt aangesproken, namelijk als iemand die hoort bij

1. de “uitverkorenen van God”. Dat wijst op een bijzondere daad van Gods genade. Hij heeft jou uitgekozen om van Hem en voor Hem te zijn. Als je nadenkt over het ‘waarom’, gaat dat je denken gewoon te boven. Maak Hem er maar groot voor.

2. de “heiligen”. God heeft je uitgekozen en daarmee afgezonderd van alle mensen die zonder Hem leven. Hij heeft je apart gezet om jou alleen voor Zichzelf te hebben (Ef 1:4). Daarom word je een ‘heilige’ genoemd.

3. de “geliefden”. God heeft je lief. Alles is van Hem uitgegaan. Wat zou het ondankbaar zijn, als je in valse bescheidenheid zou weigeren dit in al zijn volheid te aanvaarden.

Het is prachtig om eraan te denken dat deze drie benamingen ook voor de Heer Jezus worden gebruikt (Lk 23:35; Jh 6:69; Mt 3:17).

Als dit je positie is, als God verklaart dat Hij je zo ziet, is alles aanwezig om Christus zichtbaar te maken in je leven. Het leven van Christus komt in jouw leven tot uiting in de verschillende aspecten die hier worden genoemd. Als we ze doornemen, zul je zien dat in elk aspect wel een bepaalde vorm van zelfverloochening aanwezig is. Je kunt deze kenmerken ook alleen laten zien als je in staat bent jezelf te verlagen, je neer te buigen. Al deze kenmerken heeft de Heer Jezus in volmaaktheid laten zien in Zijn leven op aarde.

1. “Innige ontferming” staat tegenover hartstocht die eigen bevrediging zoekt. Het is het tedere medegevoel waaruit vergeving voortvloeit (Lk 1:78). Het is “[het] hart van Christus Jezus” (Fp 1:8).

2. “Goedertierenheid” is de volheid van goedheid die voortkomt uit innige ontferming.

3. “Nederigheid” is een houding die je past tegenover God en mensen. De Heer Jezus roept op dit van Hem te leren (Mt 11:29; Fp 2:3).

4. “Zachtmoedigheid” komt tot uiting wanneer je onrecht verdraagt en niet je recht opeist (Nm 12:3). In de wereld staat zachtmoedigheid voor het niet doorzetten, het erbij laten zitten. Zachtmoedigheid is het tegendeel van zelfbewustzijn en eigen belang.

5. “Lankmoedigheid”, of geduld, is het volhardend verdragen van het kwaad. Het is het geestelijk vermogen kwaad te incasseren, zonder dat er directe vergelding plaatsvindt of geëist wordt.

Ko 3:13. De uitdagingen om de voorgaande kenmerken, waarin Christus zichtbaar wordt, te laten zien, vind je overal in de wereld. De nu volgende kenmerken komen meer openbaar in je verhouding tot medegelovigen die het je wel eens lastig maken. Door het woord “elkaar” moet je direct beseffen dat dit ook op jou slaat. Jij bent voor een ander misschien wel eens een lastige medegelovige.

“Elkaar verdragend” betekent dat je niet direct je commentaar levert op ‘de ander’ als die weer eens op zijn of haar eigenaardige manier iets doet of voorstelt. Wees terughoudend tegenover elkaar.

Is ‘verdragend’ meer passief, het volgende, “elkaar vergevend”, is vooral actief. Als je met anderen omgaat, is het onvermijdelijk dat jij hun en zij jouw fouten leren kennen. Er kan dan zomaar een situatie ontstaan waarbij de verwijten over en weer vliegen. De vrede in de gemeente is dan snel zoek. De oplossing is vergevingsgezind te zijn. Dan zul je een verwijt aan jou niet met een verwijt aan het adres van de ander beantwoorden.

De norm voor vergeving is Christus. Kijk naar Hem, wat Hij jou allemaal vergeven heeft. Neem de gelijkenis ter harte die Hij heeft uitgesproken over vergeven (Mt 18:21-35). Je zult zien dat het op te brengen is, dat je kunt vergeven.

Ko 3:14. Paulus is nog niet klaar met het aanreiken van de ‘kledingstukken’. Er hoort nog iets bij wat alles omsluit, wat al die kledingstukken als een soort gordel bij elkaar houdt en dat is “de liefde”. Daarbij is liefde de deugd die niet alleen alle voorgaande deugden samenhoudt, maar ze ook vervolmaakt of tot volle rijpheid brengt.

De genoemde kenmerken zijn geen aangeleerde eigenschappen, maar komen uit de liefde voort. Niets is volmaakt in ons gedrag tegenover anderen zonder de Goddelijke liefde die zich uit in broederliefde (2Pt 1:7). Daarom is liefde de band van de volmaaktheid. Jij bent in staat om die band om te doen omdat je de Goddelijke natuur hebt ontvangen (2Pt 1:4) en de natuur van God is liefde (1Jh 4:8). Als deze band van de liefde door iedere gelovige gedragen wordt, zal die de gelovigen ook onderling samenbinden.

Ko 3:15. De kleding is aangetrokken. Alles zit op zijn plaats. Je kunt de deur uit, je kunt je te midden van anderen begeven en je kleding laten zien, in de wereld en te midden van de gelovigen. Je bent niet geroepen om ermee te pronken, maar in deze kleding zal je leven een getuigenis zijn van Christus. Om dat op de juiste wijze te kunnen geven is het nodig dat “de vrede van Christus” in je hart heerst. Al je handelingen, woorden en gedachten zullen in een atmosfeer van vrede plaatsvinden.

De aard van de vrede is die van Christus. Daarover sprak Hij in de opperzaal als “Mijn vrede” (Jh 14:27). Het is de rust van hart en geest die voortkomt uit een volledig vertrouwen in de liefde van de Vader en een volledige onderwerping aan Zijn wil. In die vrede wandelde Hij op aarde.

Als die vrede heerst in jouw hart en in die van de gelovigen met wie je samenkomt en samenleeft, beantwoordt dit aan de roeping om één lichaam te zijn. Door het ontbreken van het lidwoord voor ‘lichaam’ lijkt het hier namelijk om de plaatselijke gemeente te gaan.

De nadruk ligt daarom niet zozeer op de persoonlijke vrede die je mag ervaren als je je weg met de Heer gaat. Het gaat meer om de vrede die jouw gezindheid en goede wil in de omgang met anderen bepaalt. Het gaat om het ene lichaam. Als de leden aan Hem onderdanig zijn, moet de vrede die Hij aanreikt hun omgang onder elkaar bepalen. Je zult niets doen waardoor die vrede wordt verstoord. Door deze voorstelling van zaken is het duidelijk dat het niet de bedoeling is je in een isolement terug te trekken, om zo met niemand ruzie te krijgen.

Dankbaarheid is een belangrijk ‘handelsmerk’ van de christen die in alle dingen de hand van zijn Vader ziet. Het behoort hem voortdurend te karakteriseren en bij iedere gelegenheid tot uitdrukking te komen. Het is een opdracht om dankbaar te zijn. Het is iets waarin je je moet oefenen.

Van alle mensen op aarde hebben christenen wel de meeste reden om dankbaar te zijn. Wie ondankbaar is, is ver van God. Dankbaarheid is niet afhankelijk van de omstandigheden. Dat laat Paulus zelf hier wel zien, door vanuit zijn gevangenschap hiertoe op te roepen. Ik denk dat zijn hart, nadat hij dit alles zo heeft opgeschreven, ook is overlopen van dankbaarheid.

Na alles wat je hebt gezien – je positie voor God, de vergeving die je in Christus hebt ontvangen, de vrede van Christus die je deel is, de eigenschappen van de Heer Jezus –, moet het niet moeilijk zijn om gehoor te geven aan de oproep om dankbaar te zijn.

Alles heeft betrekking op Christus. Het gaat erom Hem in alles te laten zien. Alles wat daarvoor nodig is, heb je in Christus ontvangen. Wat een vreugde moet Gods hart vervullen als Hij Christus herkent in jouw leven en in dat van de gelovigen met wie jij samenkomt en samenleeft.

Lees nog eens Kolossenzen 3:11-15.

Verwerking: Leer uit je hoofd wat je aan moet doen en vraag de Heer je te helpen die kenmerken te vertonen.

Copyright information for DutKingComments