Colossians 3:17

Doet alles in de Naam van de Heer Jezus

Ko 3:16. Op “de vrede van Christus” (Ko 3:15) volgt “het Woord van Christus”, dat is het Woord van God. In dat Woord spreekt alles van Christus. Het Woord van God is ook het Woord van Christus. Hij heeft het gegeven. Hij is de bron ervan. Als de verhoogde Christus geeft Hij je door Zijn Woord de nodige aanwijzingen voor de weg die je moet gaan. De stem van Gods Woord is de stem van Christus. Zoals je al zo vaak hebt gezien in deze brief, valt alle licht ook hier op Hem.

Het geheel van Gods Woord moet als het Woord van Christus in je “wonen” en wel “rijkelijk”. ‘Wonen’ wil zeggen dat het Woord zich bij je thuis voelt, dat er geen dingen in je leven zijn die met het Woord in strijd zijn. ‘Rijkelijk’ houdt in, dat je hart en verstand er vol van zijn, zodat jouw gesprekken met gelovigen en ongelovigen erdoor worden bestuurd. Je moet het Woord niet alleen kennen, maar ook toepassen op alles waarmee je in je leven wordt geconfronteerd.

Het is niet de bedoeling dat je het Woord van Christus voor jezelf houdt. Als je ergens vol van bent, er zelfs van overloopt, zul je dat met anderen willen en ook kunnen delen. De grote vraag is natuurlijk of je wel iets hebt om te delen. Als je vol bent van andere dingen, zullen dat de dingen zijn die je aan anderen vertelt. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over (Mt 12:34). Christenen worden in hun onderlinge omgang gekend doordat zij met elkaar de dingen van Christus delen.

In hun dagelijkse omgang en in hun onderlinge bijeenkomsten moeten ze in staat zijn “elkaar” te ‘leren’ wat de wil van God is. Waar nodig moet ‘terechtwijzing’ plaatsvinden. Het moet wel “in alle wijsheid” gebeuren en niet in een opwelling. Anders wordt er meer afgebroken dan opgebouwd.

Om te leren en terecht te wijzen wordt jou hier een opmerkelijk instrument gegeven: zingen. Ik denk dat het wijst op de lieflijke manier waarop we elkaar op Christus mogen wijzen. In het zingen van een lied zal meer de stem van Christus worden gehoord dan ontactisch of met stemverheffing de ander Gods gedachten bijbrengen en hem de les lezen. De stem van Christus zal worden gehoord als je hart vervuld is van het bewustzijn van de genade van God.

“Genade” is de ruimte, de atmosfeer, waarin dit zingen plaatsvindt. Het gevoel van genade wordt tot uitdrukking gebracht in het zingen en is het resultaat van wat de genade innerlijk heeft bewerkt. In die gezindheid kun je je bevinden in de tegenwoordigheid van de drie-enige God – Vader, Zoon en Heilige Geest. Hij is de God van alle genade.

Als het Woord van Christus in ons woont, zal er een voortdurend loflied in onze harten zijn (Hb 13:15). Dat kan in verschillende liedvormen:

1. “Psalmen” zijn liederen waarin gevoelens tot uiting komen die de psalmschrijver tijdens ervaringen had, meestal tijdens lijden.

2. “Lofzangen” zijn meer te zien als een antwoord op een Goddelijke openbaring. In lofzangen worden bewondering voor God en aanbidding van de Heer Jezus tot uiting gebracht.

3. “Geestelijke liederen” brengen meestal, zoals een gebed, een bepaald verlangen van het hart tot uiting. Het is de meest algemene uitdrukking voor de inhoud van het lied: het betreft een geestelijk onderwerp.

De overeenkomst tussen deze liedvormen is dat ze alle drie voortvloeien uit het Woord. Ze hebben daarin hun wortels. Als het goed is, zijn ze daarmee volledig in overeenstemming. Alleen als het inwonende Woord het hart met dankbare bewondering en aanbidding vult, kunnen liederen in de juiste geest worden gezongen.

Ko 3:17. Niet alleen ons zingen moet “voor God” zijn. Niets minder dan “al wat u doet”, moet tot eer van God zijn. “Al wat u doet, in woord of in werk”, sluit elk terrein van je leven in. Alles in je leven moet onder de heerschappij van de Heer Jezus staan. Het gaat er niet alleen om dat de Heer Jezus Zijn goedkeuring aan je daden kan hechten. Als je iets doet in Zijn Naam, moet je ervan overtuigd zijn dat het Zijn wil is. Je handelt dan alleen op Zijn gezag.

Je kunt best een verlangen hebben iets voor de Heer te doen, maar belangrijk is dat je alleen dat doet wat Hij van je vraagt. Je hoeft niet te denken aan een groot werk of een preek voor een menigte. Het betreft alledaagse dingen, zoals een vriendelijke handeling of een vermanend woord. Doe het alleen als je het kunt doen in de Naam van de Heer Jezus. Als het niet in Zijn Naam kan, moet je het niet doen.

Een van de aanwijzingen dat je “in woord of in werk” in de weg van de Heer bent, is dat je de Vader kunt danken. Weer komt het danken naar voren (Ko 1:3; 12; Ko 2:7; Ko 3:15; 17; Ko 4:2). Dat kun je alleen als je weet dat Hij op die weg met je mee kan gaan. Dan vraag je niet of Hij met je mee wil gaan op de weg die jij voor juist houdt. Je vraagt Hem welke weg Hij wil dat je gaat.

Het danken is hier “door Hem”. Danken van God de Vader vindt altijd zijn aanleiding in de Zoon Die Hij schonk, en in alle dingen die ons in de Zoon geschonken zijn. Je ziet hoe de hele praktijk van het leven verbonden wordt met de Vader en de Zoon. Dat tilt je dagelijks leven toch wel naar een hoog plan!

Lees nog eens Kolossenzen 3:16-17.

Verwerking: Woont het Woord van Christus rijkelijk in jou?

Copyright information for DutKingComments