Daniel 1:3-6

Onderwijs

Nebukadnezar wil een aantal Judese jongemannen laten opleiden om ze aan zijn hof te laten dienen en in de regering van zijn land een belangrijke functie te geven. Hij handelt naar het beginsel ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. In de Dn 1:3-4 wordt een profielschets van deze jongemannen gegeven. Onder hen die daaraan beantwoorden, bevinden zich Daniël en zijn drie vrienden.

Daniël behoort tot de Judese adel. Hij hoort bij de eerste lichting ballingen die naar Babel is gebracht. De profeet Jesaja heeft de wegvoering van deze mannen naar Babel voorzegd: “[Bovendien] zullen zij [een aantal] van uw zonen meenemen, die uit u zullen voortkomen, die u verwekken zult; zij zullen hovelingen worden in het paleis van de koning van Babel” (Js 39:7). Deze mannen worden uitgekozen om de heerlijkheid van Nebukadnezar groter te maken. Maar God gebruikt deze jongemannen uit Juda om een getuigenis voor Zichzelf in Babel bij de machtigste man op aarde te hebben.

Om hen helemaal van hun eigen denkwereld los te maken en binnen te voeren in de denkwereld van Babel moet een programma met drie hoofdpunten worden gevolgd. Het eerste punt is dat, om goed dienst te kunnen doen, “men hen moest onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën”. Dit programmaonderdeel richt zich op hun geest, wat ze in hun geest tot zich moeten nemen en hoe ze de verkregen kennis in woorden aan anderen moeten doorgeven.

Dat staat tegenover het onderwezen worden in de “heilige Geschriften” (2Tm 3:15) en het spreken “wat de gezonde leer past” (Tt 2:1). Als actuele toepassing kunnen we eens kijken naar de bijbelvertaling die we gebruiken. Is het een betrouwbare vertaling? We kunnen ook denken aan de liederen die we zingen. Het gebruik van deze middelen vormt onze geest en onze taal. Daarom is het goed ons af te vragen wat we lezen en zingen.

Eten en drinken

Het tweede programmapunt gaat over het voedsel. De weggevoerde prinsen en edelen krijgen ander voedsel. Ze moeten eten van de koninklijke tafel. De geestelijke betekenis is dat ze de kracht voor hun dienst moeten vinden in de producten van Babel ofwel de methoden van Babel. Wat hun wordt aangeboden, is aantrekkelijk voor hun natuurlijke smaak. De list die erachter zit, is dat het Babylonische voedsel hen zal omvormen tot Babylonische mensen met een Babylonisch gedrag.

Het voedsel dat ze nuttigen, spreekt van wat ze in hun geest opnemen. Het gevolg daarvan zal zijn dat hun hele gedrag, hun hele houding, zal uitstralen wat de mens zonder God aanspreekt. In de toepassing kunnen we zeggen dat ze worden getraind in verkooptechnieken en management waarvan de bedoeling is dat Babel wordt gepromoot en groot gehouden. Het drinken van de wijn van de koning betekent dat zij hun vreugde moeten vinden in de dingen waarin hij zijn vreugde vindt. Het gevolg zal zijn dat hun geestelijk onderscheidingsvermogen verdwijnt.

Andere namen

Hier worden de namen genoemd van vier van de weggevoerde jongemannen. Gods Geest richt de schijnwerper op hen, omdat in hen de karaktertrekken van het gelovig overblijfsel op duidelijke wijze zichtbaar worden. Nergens blijkt dat zij vanwege hun persoonlijke misdaden delen in het oordeel dat God over Zijn volk heeft gebracht. Maar ook blijkt nergens dat zij zich daarom tegen dit oordeel hebben verzet. We zien juist hoe zij zich buigen onder het oordeel dat het hele volk, inclusief henzelf, treft.

Tegelijk zien we hoe zij trouw blijven aan de HEERE en Zijn inzettingen, van Wie en waarvan zij niet zijn afgeweken. Hun opvoeding in Israël – Daniël is, zo wordt geschat, op dit moment tussen de veertien en achttien jaar oud, een teenager – wordt door hen in het land van hun ballingschap niet verloochend.

Het derde programmapunt in de omscholing betreft hun namen. Van deze vier jonge mannen worden zowel hun oude, Hebreeuwse, namen genoemd als de nieuwe, Babylonische, namen die zij krijgen.

1. Daniël betekent: God is mijn rechter,

2. Hananja: Jahweh is genade,

3. Misaël: Wie is als God? en

4. Azarja: Jahweh is hulp of Jahweh helpt.

De nieuwe namen staan in verbinding met de goden van Babel. De betekenis van die namen is niet altijd even duidelijk.

1. Beltsazar: (mogelijke betekenis) ‘vorst van Bel’, de god van Babel;

2. Sadrach: mogelijk ontleend aan ‘Rach’, een zonnegod;

3. Mesach: (mogelijke betekenis) ‘hij die aan de godin Sesach behoort’;

4. Abed-Nego: ‘slaaf van Nego’, ook een god van Babel.

Deze naamsverandering moeten ze accepteren en dat hebben ze gedaan. Ze komen daartegen niet in verweer.

In de verandering van hun namen kunnen we een proces van ‘hersenspoeling’ zien. In hun Hebreeuwse naam komt bij ieder van hen de naam van God of van de HEERE voor. Dit is te zien aan de lettergreep el of ja. El betekent ‘God’ en Ja is ‘Jahweh’ wat vertaald is met ‘HEERE’. Elke herinnering aan hun afkomst moet plaatsmaken voor hun nieuwe status. Als dit maar lang genoeg consequent gebeurt, zullen ze na verloop van tijd hun afkomst wel vergeten zijn en volledig de leef- en denkwijze van Babel hebben overgenomen.

Copyright information for DutKingComments