Daniel 10:19

Daniël wordt gesterkt

Daniël is opnieuw overweldigd door wat hij heeft gehoord. Hij buigt zijn hoofd en kan geen woord meer uitbrengen. In het licht van de mededelingen die hem zijn gedaan, voelt hij zijn onwaardigheid en onmacht. Hij voelt als het ware het hele gewicht van de toekomst op zich rusten en weet niet wat hij moet zeggen. Het is alsof weeën hem zijn overvallen bij het zien van het visioen, zoals hij zegt nadat zijn lippen zijn aangeraakt en hij weer kan spreken.

Zijn lippen worden aangeraakt door “[Iemand,] Die leek op de mensenkinderen”. Dat lijkt iemand anders te zijn dan de engel die tot nu toe tot hem heeft gesproken. Als dat zo is, is er veel voor te zeggen dat we hier een verschijning van de Heer Jezus hebben. Hij raakt de lippen van Daniël aan, waardoor hij weer kan spreken (vgl. Js 6:6-7). Maar het kan ook zijn dat het de engel is die met hem heeft gesproken. Daniël richt zich op eerbiedige wijze tot hem en spreekt hem aan met “Heere”, dat is gebieder, heerser. Hij erkent in de engel zijn meerdere. Hij belijdt tegenover hem ook zijn krachteloosheid vanwege alles wat hij heeft gezien.

Dat alle kracht uit hem is weggevloeid, heeft als oorzaak dat Daniël zich volledig in het visioen heeft ingeleefd. Hij is er volledig bij betrokken geweest en het heeft hem al zijn kracht ontnomen. Hij heeft zelfs geen kracht meer over om te spreken met deze machtige engelenvorst. Een onderwerp waarbij iemands hele persoonlijkheid betrokken is, kan niet slechts intellectueel besproken worden. Ook de emoties worden aangesproken. Een onderwerp kan zo heftig zijn, dat iemand zich volkomen onbekwaam voelt daarover iets te zeggen. De adem kan iemand benomen worden als hij aan iets aangrijpends denkt en nog meer als hij eraan denkt er iets over te moeten zeggen.

Dan raakt het hemelse wezen Daniël voor de tweede keer aan en versterkt hem. Dit lijkt er weer op te duiden dat we toch te maken hebben met de engel die tot Daniël is gekomen. Toen de Heer Jezus in Gethsémané in zware gebedsstrijd was, verscheen er ook “een engel uit [de] hemel die Hem [lichamelijk] sterkte” (Lk 22:43). Weer hoort Daniël de bemoedigende woorden dat hij “niet bevreesd” hoeft te zijn (Dn 10:12) en dat hij een “zeer gewenste man” is (Dn 10:11). Vervolgens krijgt hij het prachtige woord “vrede zij u” te horen.

Er is niet veel wat groter is dan met de vrede van God in het hart te leven. Als de vrede van God in onze harten is, zullen we niet door de omstandigheden ontmoedigd raken omdat we weten dat God die in Zijn hand heeft. En wordt Hij ergens onrustig van? Is er iets in het heelal wat Hem Zijn vrede kan afnemen? Natuurlijk niet. Welnu, als de vrede die Hij heeft in ons is, zal dat onze harten en gedachten bewaren in Christus Jezus Die onze vrede is (Fp 4:6-7).

Het gevolg is dat er kracht is om te doen wat van ons wordt gevraagd. Daarop wordt Daniël dan ook gewezen (vgl. Jz 1:9). Hij is al versterkt door de aanraking (Dn 10:18). Door de vrede kan tegen hem worden gezegd dat hij sterk moet zijn (Dn 10:19a), dat wil zeggen dat hij de verkregen kracht ook moet gebruiken. Nu wordt nog gezegd (Dn 10:19b) dat hij versterkt wordt, terwijl tot hem wordt gesproken. Dat wijst op de uitwerking die goede woorden hebben. Goede woorden geven kracht. Als ons iets wordt verteld wat ons blij maakt, geeft dat nieuwe energie. Tegelijk is er het verlangen om meer van dergelijke versterkende woorden te horen. Dat verlangen spreekt Daniël uit.

Copyright information for DutKingComments