Daniel 11:2

Inleiding

Voordat ik met de verklaring van dit hoofdstuk begin, wil ik eerst iets met de lezer delen. Er is mij altijd gezegd, en ik zeg dat zelf ook, dat de verklaring van een gedeelte door de Schrift zelf gegeven wordt. Om een gedeelte van Gods Woord te begrijpen ben ik afhankelijk van de Heilige Geest en moet ik ook de juiste gezindheid hebben. Verder heb ik nog de hulp nodig van andere Schriftverklaarders. Zo heeft de Heer Jezus het ook bedoeld en daarvoor heeft Hij Zijn gaven gegeven (Ef 4:11; vgl. Hd 8:30-31).

Is het niet een vorm van hoogmoed en misschien zelfs een verachten van de gaven van de Heer als we menen zelf wel de waarheid van een gedeelte te kunnen verstaan? Wel zullen we zelf moeten nadenken over wat anderen ons vertellen, om daarna voor Gods aangezicht tot het aanvaarden van een verklaring van een bepaald gedeelte te komen (Hd 17:11). Op die manier wordt de betekenis van een waarheid van de Schrift ons geestelijk eigendom en niet het napraten van iemand anders.

Bij het gedeelte dat we nu voor ons hebben, lijk ik echter de verklaring niet te kunnen vinden binnen de Schrift, maar daarbuiten. Het gaat in het eerste deel van dit hoofdstuk namelijk om gebeurtenissen die voor Daniël toen nog toekomst waren, maar die nu al zijn vervuld. Ik kan die vervulling echter niet terugvinden in de Schrift. Wel wordt in allerlei verklaringen die ik ter beschikking heb en graag raadpleeg, aangehaald hoe in de loop van de geschiedenis de vervulling van dit eerste gedeelte heeft plaatsgevonden. Het betekent dat ik toch iets moet weten van de wereldgeschiedenis die buiten de Bijbel wordt beschreven. Dit probleem heb ik eens voorgelegd aan de al eerder genoemde bijbelleraar en historicus Gerard Kramer. Hij schreef mij als antwoord het volgende:

De ongewijde geschiedenis kan in ieder geval nooit in strijd zijn met de profetie. En waarom zou zij zelfs niet behulpzaam mogen zijn bij het uitleggen van profetie die al in vervulling is gegaan en dus geschiedenis geworden is? Bij Daniël 11 blijkt de profetie zelfs zo in details correct te zijn en overeen te stemmen met de buiten-bijbelse bronnen, dat ongelovige wetenschappers zeggen dat Daniël 11 geschiedschrijving achteraf is, gehuld in het literaire genre van de profetie. Dat laatste zullen bijbelgetrouwe uitleggers nooit zeggen, natuurlijk. Daniël 11 is tot en met Dn 11:34 inmiddels vervuld en dus geschiedenis. Ik heb er geen probleem mee de ongewijde geschiedenis af te struinen als ik in Daniël 11:1-34 een detail niet helemaal begrijp of kan invullen. Interessant wordt het vanaf Dn 11:36, want een aantal dingen dat daar wordt genoemd, is – blijkens de historische bronnen – zeker toe te schrijven aan Antiochus IV Epiphanes, maar dit gedeelte heeft duidelijk een eindtijdelijk perspectief, waardoor het ook spreekt van de toekomstige Antiochus, oftewel de koning van het noorden, en – merkwaardig genoeg – ook van de antichrist.

Dit antwoord bemoedigde mij om voor de verklaring van dit hoofdstuk een beroep te doen op de door mij betrouwbaar en bekwaam geachte bijbelleraar en historicus Roger Liebi uit Zwitserland. Hij geeft in zijn boek ‘Weltgeschichte im Visier des Propheten Daniël’ (Wereldgeschiedenis vanuit het oogpunt van de profeet Daniël) een duidelijke en compacte verklaring van Daniël 11:2-35. Mijn verklaring van deze verzen zal dan ook hoofdzakelijk bestaan uit een vertaling van zijn verklaring. Sommige uitleggers geven bij sommige verzen wel eens een andere verklaring. Dat ik daar niet op inga, betekent niet dat ik beweer dat de verklaring van mijn voorkeur de enig juiste is. Het is voor mij de meest aannemelijke, maar het is aan de lezer hiernaar verder onderzoek te doen.

Nadat ik dit gedeelte aan de hand van het genoemde boek heb bestudeerd, ben ik nog meer onder de indruk gekomen van de waarheid van Gods Woord. Het is werkelijk verbluffend hoe elk detail dat in deze verzen wordt genoemd, in vervulling is gegaan. Dat geldt in elk geval van de details die mij duidelijk zijn geworden, want er zijn nog wel aspecten waar ik niet uit ben.

Ik wil er nog een keer op wijzen dat voor Daniël de gebeurtenissen die hij in het visioen heeft gezien allemaal nog toekomst waren. De exacte vervulling van wat ons wordt meegedeeld in de Dn 11:2-35, die we weten uit geschiedkundige feiten, is eens te meer een garantie dat alles wat nog geschiedenis moet worden, ook in vervulling zal gaan. Gods Woord is in al zijn onderdelen absoluut betrouwbaar!

Van Kores tot Xerxes I

Dn 11:1 van dit hoofdstuk hoort nog bij Daniël 10 en is feitelijk het laatste vers van dat hoofdstuk. Nadat de engel heeft gezegd dat Michaël hem terzijde heeft gestaan, zegt hij dat hijzelf een keer Michaël “als steun en toeverlaat” terzijde heeft gestaan. Hij vermeldt er ook bij wanneer dat was. Het was in de tijd dat het Medisch-Perzische rijk het Babylonische rijk veroverde en daardoor ook zeggenschap over de Joden kreeg. Dat lijkt erop te wijzen dat de geestelijke oorlog is gevoerd met het oog op het vertrek van een overblijfsel naar het beloofde land. De satan zal zijn demonen hebben gemobiliseerd om dat tegen te houden.

De satan weet dat in Israël uit het volk van de Joden het beloofde Zaad, de Messias, de Zoon van God, geboren zal worden tot zegen van Gods volk. Dat zal hij ten koste van alles willen verhinderen. Om die geboorte te voorkomen is hij altijd uit geweest op de verwoesting van Gods volk. Hij kent niet alle plannen van God, maar hij weet wel dat de Messias de beloofde zegen zal brengen en dat daarmee zijn eigen heerschappij ten einde is en zijn lot bezegeld wordt.

In Dn 11:2 zegt de engel tegen Daniël dat hij hem de waarheid over de toekomstige gebeurtenissen bekend zal maken. Het is de waarheid, want wat de engel bekendmaakt, komt uit “het boek van de waarheid” (Dn 10:21) dat door God is geschreven. Zoals gezegd, schrijft God de geschiedenis en daarom zal die zo verlopen.

De engel vertelt Daniël dat er nog vier koningen in Perzië aan de macht zullen komen. Drie worden zonder verdere aanduiding vermeld. Van de vierde wordt gezegd dat hij rijk zal zijn en dat hij tegen Griekenland ten strijde zal trekken. Zoals we in Daniël 10:1 hebben gelezen, krijgt Daniël in het derde jaar van Kores het woord geopenbaard met daarin de toekomstige gebeurtenissen die hier worden beschreven. Dat betekent dat de vier koningen die na Kores nog aan de macht zullen komen, de volgende zijn:

1. Cambyses (530-522 v.Chr.)

2. Gaumata (Pseudo-Smerdis) (522 v.Chr.)

3. Darius I Hystaspis (522-486 v.Chr.)

4. Xerxes I (486-465 v.Chr.)

Van Xerxes I is bekend dat hij een fabelachtige rijkdom heeft verworven. Door hem komt het rijk van de Perzen tot het toppunt van zijn macht. Xerxes wil ook buitengewoon graag Griekenland inlijven en onder zijn gezag brengen. Om dat te realiseren mobiliseert hij bijna het hele toenmalige Azië. In de beroemde zeeslag van Salamis (480 v.Chr.) lijdt hij echter een smadelijke en diep vernederende nederlaag. Deze oorlog bezorgt hem enorme verliezen, zowel aan mensenlevens als aan schatten.

[NB Op internet kan de geïnteresseerde lezer meer te weten komen over de vier genoemde koningen en ook over de volgende machthebbers.]

Copyright information for DutKingComments