Daniel 2:16-19

Reactie van Daniël

Als Daniël hoort van de dreiging gedood te worden, gaat hij het probleem niet uit de weg. Hij informeert eerst wat er aan de hand is dat er zo overhaast te werk wordt gegaan. Daniël laat zich daardoor niet zelf tot een overhaast handelen verleiden. Hij gaat naar de koning en vraagt om uitstel. Dat is moedig, want de koning heeft al het bevel gegeven dat de wijzen moeten worden gedood.

De manier waarop Daniël zich tot de koning richt, getuigt van geloof. Hij zegt de koning toe dat hij hem de uitleg te kennen zal geven. In Dn 2:28 getuigt hij ervan dat de uitleg niet van hemzelf komt, maar dat God de uitleg bekendgemaakt heeft. Hier weet Daniël echter nog niets van de droom, maar hij is zich bewust dat er een God is Die “diepe en verborgen dingen” openbaart (Dn 2:22). Omdat Daniël een levend geloof in God heeft en Hem onvoorwaardelijk vertrouwt, kan hij zo tot de koning spreken.

In zijn spreken klinkt geen aanmatiging door. Hij is niet zelfverzekerd, maar vraagt uitstel. Hij vraagt geen uitstel om allerlei spitsvondige mogelijkheden te onderzoeken en plannen te beramen om aan het dreigende gevaar te ontkomen. Hij gebruikt het uitstel om zijn nood met zijn vrienden te delen en daarvoor samen te bidden (vgl. Hd 4:23-31). Geloof brengt tot afhankelijkheid van God. In dit gebed, een gemeenschappelijk gebed, bidden ze tot “de God van de hemel”. Ze naderen God in de juiste gezindheid, zonder de aanmatiging Zijn volk te zijn. Ze vragen van Hem barmhartigheid, opdat ze niet ter dood gebracht zullen worden.

Verhoring en lofprijzing

Het gebed van Daniël en zijn vrienden wordt op indrukwekkende wijze verhoord. Daniël krijgt in een nachtgezicht precies hetzelfde te zien wat Nebukadnezar in zijn droom heeft gezien. Tevens wordt hem de uitleg gegeven. Hier wordt het woord ervaren: “Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend” (Ps 25:14). Wat Daniël hier beleeft, komt in een aantal opzichten overeen met wat Jozef heeft meegemaakt, die ook meerdere keren een droom uitlegt (Gn 40:4-8; 12; 18; Gn 41:15-16; 25). Alleen krijgt Daniël ook de droom zelf geopenbaard en niet slechts de uitleg. Er bestaat bij Daniël en zijn vrienden geen twijfel over dit antwoord van God.

De eerste reactie van Daniël is niet dat hij spoorslags naar de koning gaat om hem de droom te vertellen, maar een dankzegging aan God. Hij roemt God om Wie Hij is en wat Hij doet en waartoe Hij in staat is. Alle verandering komt van Hem. Het is belangrijk dat te zien en te beseffen. Alle gezag komt van Hem. Hij zet koningen af en stelt ze aan. Ook geeft Hij aan mensen wat ze nodig hebben aan wijsheid en kennis.

Daniël is niet trots dat de droom aan hem is geopenbaard en niet aan zijn vrienden. Hij spreekt over een antwoord van God aan hem en zijn vrienden (“ons”) op een gebed van hem en zijn vrienden (“wij”). Er is geen enkele waarheid die we ons privébezit kunnen noemen. Wat we hebben ontvangen, behoort toe aan allen die geloven. Dat zal ons ervoor bewaren ons te beroemen op wat we van de Heer aan inzicht hebben gekregen (vgl. 1Ko 4:7).

Copyright information for DutKingComments