Daniel 2:31-33

De droom van Nebukadnezar

In zijn droom heeft Nebukadnezar een beeld gezien. Volgens de beschrijving die wordt gegeven, is het niet zomaar een beeld, maar een “groot” beeld. Verder is het een “hoog” beeld en is “de glans ervan uitzonderlijk”. Het heeft een buitengewone uitstraling. Het geheel is zowel imponerend door zijn schoonheid als angstaanjagend door zijn geweldige grootheid. Wie het ziet, komt er diep van onder de indruk. Er gaat een grote dreiging van het beeld uit.

Zo heeft Nebukadnezar het beeld gezien. Het beantwoordt aan zijn kijk op een wereldrijk. Zoals al in de inleiding is opgemerkt, is dat anders dan in Daniël 7. Daar worden de wereldrijken aan Daniël getoond. En hoe ziet hij ze? Als verscheurende dieren. Daniël ziet het karakter van de wereldrijken, zoals God dat ziet, terwijl Nebukadnezar alleen het uiterlijk ervan ziet.

Nebukadnezar ziet het beeld in de vorm van een standbeeld van de mens. Aan deze mens behoort de aarde toe, het is de aardse mens. In het beeld komt de zelfverheerlijking van de mens tot uitdrukking. Nebukadnezar krijgt de wereldrijken te zien zoals de mens daar graag naar kijkt. Daarin staat de mens centraal die zich beroemt op de resultaten van zijn eigen inspanningen.

De onderdelen van het beeld

Het beeld bestaat uit vier onderdelen van verschillend materiaal. Het stelt de geschiedenis van vier elkaar opvolgende wereldrijken voor. Toch is het maar één beeld. De rijken kunnen elkaar wel afwisselen, maar de hoofdgedachte is dat het gezag bij de volken berust, ongeacht het volk dat aan de macht is.

De beschrijving van het beeld begint bij het hoofd en eindigt bij de voeten. De materialen waaruit de lichaamsdelen bestaan, nemen in waarde af. Ze lopen van het duurste tot het goedkoopste materiaal: van goud via zilver en koper naar ijzer, waarbij dit ijzer ten slotte wordt vermengd met leem. Dat ze aflopen in waarde, wil niet zeggen dat ze afnemen in omvang, maar in macht. Dat zullen we bij de uitleg zien.

Het is opmerkelijk dat het laatste rijk niet alleen in de benen van ijzer wordt voorgesteld, maar dat het nog lager, in de voeten, wordt gezien, die zijn samengesteld uit ijzer en leem. Dit betekent dat het vierde rijk aan het einde van zijn bestaan (“zijn voeten”) een ander karakter zal hebben dan aan het begin (“zijn benen”). In het begin is het alleen ijzer, dat wil zeggen dat er een samenhangend geheel is dat hard is als ijzer. Het einde echter zal onsamenhangend zijn, zoals we zien in de voeten.

Bij de verklaring van het beeld horen we plotseling ook nog over “de tenen van de voeten” (Dn 2:41-42). Dan wordt duidelijk dat de laatste verschijningsvorm van dit rijk uit tien rijken zal bestaan die tot één rijk verbonden zijn, zoals de tenen aan de voeten zijn verbonden.

Copyright information for DutKingComments