‏ Daniel 4:30

Vervulling van de droom

Het besluit staat vast, zo heeft Nebukadnezar te horen gekregen. Maar hij heeft ook de raad van Daniël te horen gekregen. Als het besluit van God vaststaat dat een zondaar naar de hel gaat, maar de zondaar laat zich waarschuwen, dan komt er een keer in zijn lot. Zo had ook het voorzegde niet over Nebukadnezar hoeven te komen als hij zich had laten waarschuwen. Hij heeft de waarschuwing echter niet ter harte genomen. Na verloop van tijd, dat wil zeggen na een jaar, wordt openbaar wat er in het hart van Nebukadnezar is en gebeurt er wat hem is aangezegd in zijn droom die hem is uitgelegd door Daniël.

Hij wandelt in grote zelfvoldaanheid op het dak van zijn paleis en kijkt naar Babel. Zijn hart zwelt op van trots. Hij geeft uiting aan zijn trots door het woord te nemen en zichzelf te eren. Alles wat hij ziet, is aan hem te danken, hij heeft het eigenmachtig, in eigen kracht gedaan en hem komt daarvoor alle eer toe.

Er is bij hem geen enkele gedachte aan God, hij negeert God eenvoudig, noemt Hem niet, rekent niet met Hem. Hij erkent niet dat hij zijn macht aan God te danken heeft. Al zijn bouwwerken verkondigen zijn heerlijkheid. Hij ziet zijn eigen naam op alles wat Babel is. Hier zien we een staaltje van hoogmoed. De hoogmoed is de zonde van de duivel (1Tm 3:6). Het is de eerste zonde in de schepping.

Heel wat mensen hebben een eigen koninkrijkje, bijvoorbeeld in een bedrijf met verschillende afdelingen waar iedere chef zijn afdeling bestuurt als een eigen koninkrijk. Het kan ook opgaan voor een vader die zijn gezin als een eigen koninkrijk beziet en alles wat er aan fraais wordt gevonden aan zijn eigen verdienste toeschrijft. Misschien hebben we zelf wel iets waarvan we vinden dat we daarin net wat beter zijn dan een ander. Als we ons daarop beroemen, is dat hoogmoed.

We moeten leren dat het woord waar is: “Wat hebt u, dat u niet hebt ontvangen? En als u het dan hebt ontvangen, waarom beroemt u zich, alsof u het niet had ontvangen?” (1Ko 4:7). De Heer Jezus is onder Zijn discipelen als Eén Die dient. Hij heeft nooit ergens over opgeschept. Integendeel, Hij heeft Zichzelf vernederd. Nebukadnezar ervaart de waarheid van het woord: “God weerstaat hoogmoedigen” (Jk 4:6). Dat zullen wij ook ervaren als we hoogmoedig zijn.

De koning is nog niet uitgesproken, de klank van de woorden is nog niet weggestorven, of er klinkt een andere stem, een stem uit de hemel. Die stem laat een proclamatie horen: “Het koningschap is van u weggegaan!” Vanaf het ogenblik dat hij zich beroemt op zijn prestaties, is hij zijn koningschap kwijt. Een gelovige die zich op eigen werken beroemt, verliest ook zijn koninklijke waardigheid en krijgt de hemel tegen zich. Wat een contrast met de Heer Jezus. Boven Hem klinkt uit de hemel de stem van “God [de] Vader” Die van Hem getuigt: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden” (2Pt 1:17).

Alles wat over Nebukadnezar is gezegd, komt over hem. Hij wordt op hetzelfde ogenblik van zijn verstand beroofd. Hij is plotseling krankzinnig en wordt in zijn gedrag gelijk “aan de dieren, [die] vergaan” (Ps 49:21). Zoals is aangekondigd, wordt hij door de mensen verstoten en neemt als een rund zijn plaats in tussen de runderen. Daar staat hij in het open veld en eet gras. Zo gaan zeven tijden over hem heen.

Aan de beschrijving van de droom door Nebukadnezar en de herhaling daarvan door Daniël wordt nu nog toegevoegd dat zijn haar en zijn nagels al die tijd doorgroeien. Van enige lichamelijke verzorging is geen sprake. Het beeld van de eens zo machtige heerser vervaagt steeds meer.

Zo nietig is zelfs de machtigste man op aarde als hij zich verheft tegen God door zichzelf op de plaats van God te stellen. Een dier heeft geen bewustzijn van zijn Schepper. Als een mens de verbinding met God opzegt, wordt hij gelijk aan een dier. Dit is de situatie van ieder mens die niet God, maar slechts zichzelf voor ogen heeft.

Copyright information for DutKingComments