Daniel 5:23

De aanklacht tegen Belsazar

Als Daniël het voorbeeld van Nebukadnezar aan Belsazar heeft voorgehouden, richt hij zich direct en confronterend tot hem. We zien als het ware dat zijn vinger in de richting van de koning priemt en horen hoe zijn stem zich verheft. De boodschap die hij tot Belsazar spreekt, liegt er niet om. Met zijn verhaal over Nebukadnezar heeft hij Belsazar niets nieuws verteld. Hij zegt tegen hem: “Hoewel u dit alles wist.”

Zo zal ieder mens die zich niet heeft bekeerd, het oordeel horen uit de mond van de Heer Jezus. Ieder mens heeft geweten dat hij zich moest bekeren, dat hij zich moest vernederen onder de krachtige hand van God. Wie zich niet laat waarschuwen, maar “na bestraffingen halsstarrig is, zal opeens gebroken worden, en er zal geen genezing [meer] zijn” (Sp 29:1).

In plaats van zich te vernederen heeft hij zich verheven tegen “de Heere van de hemel”. Zijn opstand tegen Hem is gebleken uit het gebruik van de voorwerpen uit Gods huis om er “de Heere van de hemel”“Heere” is Adonai, dat is ‘Gebieder’, ‘Heerser’ – mee te bespotten en de toost uit te brengen op zijn afgoden, die geen goden zijn. Daniël sneert met zijn woorden over de waardeloosheid van de goden die door Belsazar zijn geprezen. Met de enig ware God aan wie hij zijn leven te danken heeft, heeft hij geen rekening gehouden en Hem geen eer bewezen.

Dat zijn adem in Gods hand is, wil zeggen dat hij voor elke ademtocht volkomen afhankelijk is van God. Als God Zijn hand terugtrekt, houdt het leven van een mens op. Belsazar heeft die hand als het ware weggeslagen. Dat is wat in feite ieder mens doet die niets met God te maken wil hebben. Wie echter Gods trekkende hand wegslaat, krijgt met Zijn hand in oordeel te maken.

God maakt Zich bekend in Zijn werken, ook in werken van oordeel. Dat oordeel komt ook omdat Belsazar zijn eigen weg is gegaan, zonder eraan te denken dat zijn wegen Hem, de Heere van de hemel, toebehoren. De mens is geschapen om voor God te leven en Zijn wil te doen. Als hij God echter aan de kant zet als Iemand Die er niet toe doet, Hem als het ware voor dood verklaart en zijn leven naar eigen believen inricht, komt het moment van de afrekening. Zo iemand moet het oordeel worden aangezegd, met de oproep dat hij zich moet bekeren om aan het oordeel te ontkomen.

God heeft Belsazar het oordeel aangezegd door het gedeelte van de hand te zenden en dit schrift te schrijven. We horen Daniël niet tegen hem zeggen dat hij zich moet bekeren, zoals hij dat wel tegen Nebukadnezar heeft gezegd (Dn 4:27). Voor Belsazar is de tijd voorbij. Hij heeft zich tegen beter weten in vergrepen aan de heilige dingen van God om Hem te tarten. Dan komt het oordeel zonder mogelijkheid tot bekering. “Vreselijk is het te vallen in [de] handen van [de] levende God” (Hb 10:31).

Copyright information for DutKingComments