Daniel 7:13

De Mensenzoon en Zijn heerschappij

Gespannen blijft Daniël toekijken. Hij neemt een nieuw verschijnsel waar, of beter een nieuwe verschijning Die hij omschrijft als “Iemand als een Mensenzoon”. Deze Persoon is niemand anders dan de Heer Jezus. De Heer Jezus noemt Zichzelf in de evangeliën regelmatig ‘Zoon des mensen’. Als Hij tot de Raad zegt: “Ik zeg u evenwel: van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht en zien komen op de wolken van de hemel”, wordt dat voor de overpriesters en schriftgeleerden dé reden om Hem te veroordelen: “Hij heeft gelasterd; waarom hebben wij nog getuigen nodig? … Hij is [de] dood schuldig” (Mt 26:64-66).

Deze verdorven leidslieden van het volk weten maar al te goed dat Hij dit vers uit Daniël 7 aanhaalt (Dn 7:13). Dat betekent voor hen – en dat is terecht! – dat Hij Zichzelf tot Gods Zoon verklaart. Maar hun verdorvenheid blijkt daaruit, dat ze Hem op grond van dit getuigenis veroordelen. Dat wil zeggen dat de Heer Jezus wordt veroordeeld vanwege het afleggen van het getuigenis aangaande de waarheid van Zijn eigen Persoon.

Dat in Daniël 7 met de Mensenzoon God Zelf wordt bedoeld, zien we ook in Zijn komst “met de wolken van de hemel”. Vaak gaat in het Oude Testament de komst van God tot Zijn volk, of tot een ander volk, gepaard met wolken (Ex 13:21; Dt 33:26; Js 19:1). Dat Hij Zich bedient van en omgeeft met wolken, vergroot de indruk van Zijn majesteit.

Als dan de Zoon des mensen God Zelf is, hoe kan Hij dan tot de Oude van dagen, Die toch ontegenzeglijk ook God is, komen en uit Zijn handen het koninkrijk ontvangen? God kan toch niet tot God komen om iets te ontvangen? Hier hebben we een mysterie dat niet door menselijke logica te verklaren is. Dat heeft te maken met het onverklaarbare wonder van Christus in de heerlijkheid van Zijn Persoon sinds Hij Mens is geworden. Hij is Mens geworden, evenwel zonder op te houden God te zijn.

De evangeliën staan vol met bewijzen van de ondoorgrondelijkheid van Zijn Persoon. Een voorbeeld: Hij Die als waarachtig Mens vermoeid aan boord van een schip ligt te slapen, blijkt, als Hij wakker wordt gemaakt door bange discipelen, de waarachtige en almachtige God te zijn, Die de winden en golven met een machtwoord het zwijgen oplegt (Mk 4:38-39). De aandachtige lezer van de evangeliën zal dit voorbeeld met vele andere kunnen aanvullen. Wat dit wonder aangaande Zijn Persoon betreft, zegt de Heer Jezus: “Niemand kent de Zoon dan de Vader” (Mt 11:27a). Wat door mensen niet is te verklaren, kunnen we wel geloven en aanbidden.

Na het doden van de kleine horen, het vierde dier, en het beëindigen van de heerschappij van de andere dieren, is de weg vrij voor een totaal ander koninkrijk met een totaal andere Heerser. Het vijfde rijk en Hij Die daarover de leiding krijgt, worden aangekondigd. De Heerser over dat rijk wordt in onderscheid met alle eerdere heersers gekenmerkt door twee dingen. Hij is in de eerste plaats Iemand aan Wie God vanwege de waardigheid van Zijn Persoon heerschappij en eer en koninklijke macht geeft. Maar Hij is niet alleen waardig, Hij is in de tweede plaats ook bekwaam om over alle volken te regeren. God onderwerpt alle volken aan Hem (Ps 8:7).

Niet alleen Zijn Persoon, maar ook Zijn heerschappij heeft kenmerken die zich volledig onderscheiden van eerdere heerschappijen. Zo is Zijn heerschappij niet beperkt tot slechts een deel van de aarde, hoe groot dat deel ook zou mogen zijn, maar Hij regeert over de hele aarde én in de hemel. Hem “is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Mt 28:18). Een ander kenmerk van Zijn heerschappij is dat het een eeuwige heerschappij is. In de uitoefening van Zijn regering zal Hij niet falen. Niemand zal Zich tegen Hem verzetten. Daar zal ook geen enkele reden toe zijn. Zijn regering zal een weldaad zijn voor de hele wereld. In alle opzichten vormt Zijn regering een enorm contrast met elke voorgaande menselijke regering!

Copyright information for DutKingComments