Daniel 7:9

Een kijkje in Gods gerechtshof

Daniël ziet verder dat “tronen” (let op het meervoud!) worden opgesteld. Een troon spreekt van regering, maar ook van rechtspraak. Aan Daniël als oudtestamentische gelovige kan op dat moment niet worden bekendgemaakt wie er op die tronen zullen plaatsnemen. Vaag worden zij aangeduid met de term “gerechtshof” (Dn 7:10). In het licht van het Nieuwe Testament weten wij wie dit zullen zijn. Het boek Openbaring laat zien dat op die tronen de gelovigen uit het Oude Testament en uit het Nieuwe Testament zullen zitten, voorgesteld in vierentwintig oudsten (Op 4:4; Op 20:4).

Daniël ziet wel dat op één bepaalde troon Iemand plaatsneemt en wel “de Oude van dagen”. ‘De Oude van dagen’ is God. Het uiterlijk en gedrag, voorgesteld in het “kleed” van deze Oude van dagen, geven aan dat Hij volmaakt rein en heilig is. Zijn Persoon straalt onberispelijke en krachtige eerbiedwaardigheid uit, wat een extra accent krijgt door “het haar van Zijn hoofd” dat er uitziet “als zuivere wol”. De beschrijving van de Oude van dagen komt overeen met die van de Heer Jezus als de Zoon des mensen (Op 1:13-15). Het is een van de vele bewijzen in de Schrift dat de Heer Jezus God is.

De kenmerken van de troon van de Oude van dagen duiden op een verterend oordeel dat wordt uitgeoefend zonder enige verzachting en zonder dat enige weerstand mogelijk is. Voor de uitvoering van het oordeel staan ontelbare engelen Hem ten dienste. Voordat het oordeel wordt uitgevoerd, worden de bewijzen van de rechtvaardigheid ervan geleverd. De boeken worden geopend. In die boeken staat feilloos genoteerd wat de aanklacht is (vgl. Op 20:12). Niemand die wordt geoordeeld, zal aanleiding hebben de reden van zijn veroordeling in twijfel te trekken en tegen te spreken. Niemand zal een weerwoord hebben (Mt 22:12).

Dat er wielen aan de troon zitten, wijzen erop dat de regering van God dynamisch is. Dat de wielen van laaiend vuur zijn, wil zeggen dat Hij de ongerechtigheid oordeelt. Hij is de handelende God. Gods regering is in beweging, een beweging die altijd vooruitgaat. God heeft een doel, daar werkt Hij altijd naartoe. Daarvoor bepaalt Hij de loop van de geschiedenis en de gebeurtenissen. Hij is Degene Die was en is, en ook Degene Die komt, waarin we Zijn handelend optreden zien (Op 1:8).

De rechtszaak spitst zich toe op “de horen” die “grote woorden” spreekt. Die grote woorden worden de reden van zijn veroordeling. Ze zijn de uiting van een totale verwerping en lastering van God. Daarom wordt het dier gedood. Let op de omschakeling van horen naar dier. Het dier en de horen stellen hetzelfde voor. De horen is de heerser, het dier is het Romeinse rijk. In de horen zien we de vertegenwoordiger van dat rijk. Nadat het dier is gedood, wordt zijn lichaam vernietigd en in de vuurzee geworpen. Dat zijn lichaam wordt vernietigd, betekent niet dat deze persoon ophoudt te bestaan. Als eerste levende wezen belandt het dier namelijk, samen met de valse profeet, in de hel (Op 19:20).

Tegelijk met dit oordeel over het dier en het vierde rijk wordt ook de heerschappij van de andere rijken weggenomen. De andere rijken bestonden niet meer als wereldrijk. Ze waren opgenomen in de volgende rijken. Dat wil zeggen dat ze niet volledig hadden opgehouden te bestaan. Ze bestonden nog als rijken, maar zonder (wereld)heerschappij. God heeft de tijd van elk rijk vastgesteld.

In de eindtijd, de tijd waarin wij leven, zien we dat deze rijken hun plaats weer op het wereldtoneel innemen. In het huidige Irak herleeft het vroegere Babylon, Iran is het vroegere Perzië en Griekenland spreekt voor zichzelf.

Copyright information for DutKingComments