Daniel 9:2-3

Aanleiding tot het gebed

Aan de heerschappij van het Babylonische rijk is een einde gekomen. De regering is in handen van de Meden en Perzen, het tweede wereldrijk. We zijn hier in het eerste jaar dat Darius als koning “over het koninkrijk van de Chaldeeën”, het veroverde Babel, is aangesteld. Daniël is nu ruim zeventig jaar in ballingschap. Hij heeft de opkomst en de val van Babel meegemaakt. De Meden en Perzen zijn nu aan de macht. Zowel in het ene als in het andere wereldrijk heeft hij een hoge positie.

Maar alles wat hij heeft meegemaakt en de hoge positie die hij bekleedt, hebben zijn liefde voor God, Gods Woord en Gods volk niet kunnen verminderen. Voor hem is ten volle waar wat we lezen in Psalm 137 die de gevoelens weergeeft van hen die in Babel in ballingschap zijn (Ps 137:5-6).

Zijn liefde voor Jeruzalem leidt hem naar “de boeken”, dat zijn de Schriften van het Oude Testament, voor zover die hem ter beschikking staan. In een ervan, het boek van de profeet Jeremia, valt hem op dat er wordt gesproken over het aantal jaren dat de verwoesting van Jeruzalem zou duren (Jr 25:11b; Jr 29:10). Daniël ziet dat het eerste deel van de profetie in vervulling is gegaan, dat is de ondergang van Babel. Hij gelooft ook het tweede deel, dat is het herstel van Jeruzalem.

Hoewel Daniël zelf een bevoorrechte profeet is, die de gedachten van God ontvangt en doorgeeft, neemt hij tegelijk de plaats van een leerling in. Hij wil graag leren van andere door God geïnspireerde profeten om daardoor Gods gedachten te leren kennen. Die houding is noodzakelijk om geestelijk te groeien en toe te nemen in wijsheid en kennis.

Daniël doet zijn ontdekking “in het eerste jaar van Darius”. De daadwerkelijke terugkeer zal niet lang op zich laten wachten. Op het moment dat Daniël over het einde van de zeventig jaren leest, zijn er echter nog geen aanwijzingen die de hoop op een terugkeer rechtvaardigen. Dat God voor Zijn volk een deur opent voor een terugkeer naar Zijn land, ontdekt hij in “de boeken”. Hij laat zich leiden door Gods Woord en niet door de omstandigheden. Hij vraagt ook geen speciale openbaring. Gods Woord is voldoende.

Dit is een belangrijke aanwijzing voor onze tijd. Er zijn misleide mensen die geloven dat God nog steeds openbaringen geeft en dat zij die krijgen. Maar God heeft een volledige openbaring van Zichzelf en Zijn gedachten over ons en de toekomst gegeven. Hij verwacht van ons dat wij Zijn complete openbaring, ons gegeven in Zijn Woord, bestuderen. Uit Zijn Woord leren we Zijn voornemen kennen en hoe we moeten leven in deze tijd. Het Woord van God geeft de juiste sleutel tot de profetie. We hoeven de profetie niet te verklaren door gebeurtenissen en we hoeven ook niet te wachten op de vervulling van de profetieën om ze te begrijpen.

Daniël bidt en belijdt

Wat Daniël heeft gelezen, zou hem heel blij hebben kunnen maken. Hij heeft immers gelezen dat de zeventig jaren voorbij zijn en dat het herstel dus aanstaande is. Maar van vreugde is geen sprake bij Daniël. Wat hij heeft gelezen, brengt hem tot belijdenis. Hij kent God en weet dat God alleen barmhartigheid verleent als er belijdenis van zonden plaatsvindt. Zonder dat kan Hij niets doen.

Het directe gevolg van wat Daniël heeft gelezen, is dat hij zich tot God wendt. Hij gaat niet met het goede nieuws van zijn ontdekking naar zijn vrienden of medeballingen. Door zijn omgang met God ziet hij de lage geestelijke toestand van het volk. Hij ziet het ware karakter ervan en dat brengt hem tot belijdenis in plaats van tot vreugdegeroep. Alleen in die houding en in dat gevoelen kan voorbede voor anderen worden gedaan.

Zij die geestelijk zijn, gaan voorop als het om belijdenis gaat. Zij voelen beter dan anderen aan hoezeer God oneer is aangedaan door Zijn volk. Dat maakt van de profeet een voorbidder. Kennis van de toekomst brengt in de eerste plaats tot voorbede, dat wil zeggen tot een spreken tot God ten behoeve van het volk en daarna pas kan er namens God tot het volk worden gesproken. God maakt de toekomst bekend om daarmee tot ons hart te spreken en niet om onze nieuwsgierigheid te bevredigen. Het gaat bij profetische mededelingen niet om het bewerken van sensatie, maar om een beleving naar Gods gedachten.

Daniël begint zijn belijdenis met God te eren in Zijn grootheid en ontzagwekkendheid. Daarvan is hij diep onder de indruk. Ieder die God kent en een relatie met Hem heeft, zal Hem met groot respect aanspreken – en ook met groot respect over Hem spreken. Dat is algemeen. Tegelijk geeft die machtige majesteit het grote vertrouwen dat Hij Zich houdt aan alles wat Hij heeft gezegd. Hij zegt niet alleen, Hij doet ook. Hij is in staat te doen wat Hij zegt en heeft beloofd.

Daniël herinnert God als het ware aan Zijn verbond en Zijn trouw daaraan. Daaraan verbindt Daniël ook Zijn goedertierenheid. Dat is Gods kant van het verbond. Er is echter ook de kant van de verantwoordelijkheid van de mens. Gods verbond en goedertierenheid gelden hen die Hem liefhebben en zich aan Zijn geboden houden. En daar is het helemaal misgegaan. Dat brengt Daniël tot zijn aangrijpende belijdenis.

Copyright information for DutKingComments