Deuteronomy 11:1-9

Inleiding

Deuteronomium 11 is het laatste hoofdstuk van het eerste deel van het boek. Dat is te zien aan het eerste vers van Deuteronomium 12 (Dt 12:1). In Deuteronomium 1-11 hebben we een terugblik op de woestijnreis en een vooruitblik naar het land dat Israël in bezit zal nemen. Eerst krijgen ze onderwijs ten aanzien van wat ze zelf zijn, wat in hun hart is, en wat het vlees, dat is de zondige natuur, betekent. Dan wordt de blik gericht op het land dat ze zullen erven om het hart van het volk warm te maken om het in bezit te gaan nemen. Beide aspecten komen in Deuteronomium 11 weer aan de orde.

Deuteronomium 11 is in drie delen te verdelen:

1. De Dt 11:1-9 geven een terugblik op wat achter hen ligt, opdat ze daaruit lessen zullen leren.

2. De Dt 11:10-21 laten zien wat voor hen ligt, een beschrijving van het land, om het volk op te wekken ernaar te verlangen het land binnen te trekken.

3. De Dt 11:22-32 stellen het volk voor de verantwoordelijkheid nu de juiste keus te maken: de zegen of de vloek.

In elk deel komt de liefde tot God voor (Dt 11:1; 13; 22). God heeft alle aanleiding van ons het antwoord van de liefde te vragen.

De daden van de HEERE voor het volk

Mozes richt het woord tot hen die met eigen ogen (Dt 11:7) gezien hebben wat de HEERE heeft gedaan in Egypte (Dt 11:3) en in de woestijn (Dt 11:5). Zij behoren niet tot het geslacht dat veroordeeld is geworden om te sterven in de woestijn vanwege hun ongehoorzaamheid bij Kades-Barnéa (Dt 1:35-36). Het zijn mensen die toen tussen de nul en twintig jaar oud waren (Nm 14:29-30) en in leven zijn gebleven (Nm 14:31). Hoewel ze toen jong waren, hebben ze toch de grote verlossende handelingen van God gezien als gevolg waarvan ze nu op het punt staan het beloofde land in te gaan.

Mozes spreekt tot mannen van tussen de veertig en zestig jaar oud, de meest verantwoordelijken, een geslacht dat rijk is aan ervaring. Die ervaring hebben hun kinderen niet. Hij herhaalt zijn vermaning de HEERE lief te hebben en Zijn geboden te bewaren. Liefde en gehoorzaamheid horen altijd bij elkaar.

De voortdurende herhaling van gedachten, woorden en zinnen is kenmerkend voor de boodschap van dit boek. De herhaling toont de intensiteit van het verlangen van de HEERE om Zijn volk zo te vormen, dat ze er klaar voor zijn om Kanaän te veroveren en zich er te vestigen. Door deze herhaling tracht Mozes de noodzaak van een volledig aanhangen van de HEERE in de gedachten van het volk te prenten. Dit hoofdstuk is een opmerkelijke illustratie van deze hamerend herhalende stijl. We treffen er de vermaningen aan om lief te hebben, te herinneren, waar te nemen, te aanbidden en te dienen, te gehoorzamen, te leren en in de wegen van de HEERE te wandelen.

In de terugblik op het verleden wijst Mozes op drie bijzondere lessen:

1. De verlossing uit Egypte (Dt 11:3-4).

2. De tocht door de woestijn (Dt 11:5).

3. De opstand van Dathan en Abiram (Dt 11:6-7).

De HEERE heeft Egypte verdelgd “tot op deze dag”. Hoewel het verdelgen van de Egyptenaren veertig jaar geleden heeft plaatsgevonden, is de uitwerking ervan op de dag waarop Mozes zijn woorden tot het volk spreekt merkbaar. Een geestelijke toepassing is dat wat God met de wereld heeft gedaan toen Zijn Zoon aan het kruis stierf (Gl 6:14), op elke dag van ons leven zijn effect moet hebben.

De les van Egypte is dat de wijsheid van de wereld heeft afgedaan. De brief aan de Kolossenzen laat het gevaar ervan zien. Alles van God is in Christus, van Wie tegen ons wordt gezegd: “En u bent voleindigd in Hem, Die het Hoofd is van alle overheid en gezag” (Ko 2:10). Wie meent dat de wijsheid van de wereld iets kan bijdragen aan het in bezit nemen van het land, heeft de les niet geleerd wat God met Egypte heeft gedaan.

De tweede les is de tocht door de woestijn, waar ik de tweede vijand ontmoet: mijn eigen vlees. Ken en onderken ik die vijand? Geef ik het vlees de plaats die het toekomt, de dood, dat wil zeggen, houd ik “het ervoor ten opzichte van de zonde dood te zijn” (Rm 6:11a)? Om het land in bezit te nemen moet er altijd een vijand verdreven worden.

De derde vijand vinden we in Dathan en Abiram, waar we de derde les leren. Deze vijand bevindt zich onder het volk van God, beschouwd als het christelijk getuigenis. Dathan en Abiram hebben zich het gezag van Mozes aangematigd en zijn ertegen in opstand gekomen. [Korach wordt niet genoemd, mogelijk omdat zijn zonen gespaard zijn gebleven (Nm 26:9-11).] Deze opstand is al sinds de Middeleeuwen te zien in de aanmatiging van de rooms-katholieke kerk. De vraag die we eraan kunnen verbinden, is: Heeft Christus alle gezag bij ons?

Verschil tussen Egypte en Kanaän

Het in acht nemen van het Woord van God geeft geestelijke kracht (1Jh 2:14b). Als we de lessen van de Dt 11:1-7 ter harte nemen, krijgt het Woord van God gelegenheid ons kracht te geven om het land in bezit te nemen: “Met alle kracht bekrachtigd, naar de sterkte van Zijn heerlijkheid, tot alle volharding en lankmoedigheid, met blijdschap, terwijl u de Vader dankt, Die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht” (Ko 1:11-12).

Het erfdeel spreekt van het vrederijk dat zowel de aarde als de hemel omvat en waarover we naar het raadsbesluit van God samen met de Heer Jezus zullen regeren. Hiervan zegt Paulus: “Dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aangaande [de] bedeling van de volheid der tijden, om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één Hoofd samen te brengen in Christus; in Hem, in Wie wij ook erfgenamen zijn geworden, waartoe wij tevoren bestemd waren naar [het] voornemen van Hem Die alles werkt naar de raad van Zijn wil” (Ef 1:9b-11).

Er is ook sprake van een erfdeel in het licht dat nu al ons deel is en door ons genoten kan worden. Dat is het koninkrijk van de Zoon van de liefde van de Vader, “Die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde” (Ko 1:13). Daarin bevinden we ons nu al. De vruchten die het land Kanaän oplevert, zijn een beeld van de zegeningen daar.

Aan het kenmerkende “overvloeit van melk en honing” wordt hier nog een bijzonder kenmerk met betrekking tot het land toegevoegd en dat is dat het land water zal drinken “door de regen uit de hemel” (Dt 11:11). De regen van de hemel zorgt ervoor dat de vrucht in het land goed zal groeien (Dt 11:14; 17). In dit kenmerk ligt het grote verschil met de manier waarop het land Egypte van water wordt voorzien. Egypte kent praktisch geen regen. Vruchtbaarheid wordt in Egypte verkregen door een jaarlijkse overstroming van de rivier de Nijl en bewatering door de mens. Dat betekent dat de vruchtbaarheid in Egypte mede het gevolg is van eigen inspanning en niet uitsluitend wordt veroorzaakt door de regen van de hemel zoals bij Israël.

Egypte zegt dat de Nijl van hem is (Ez 29:3). Hij denkt niet aan de oorsprong ervan. Egypte stelt de mens van de wereld voor die meent dat hij alle zegen aan natuurlijke bronnen ontleent. De natuurlijke mens eigent zich deze zegen toe zonder aan God te denken. Hij meent er recht op te hebben en ziet ze als het resultaat van eigen inzet.

De zegen van het beloofde land komt zomaar uit de hemel van God. Het land staat onder Zijn voortdurende zorg. Zijn ogen zijn er steeds op gericht, het hele jaar door (Ps 65:10-14). Zouden deze ogen niet al de behoeften van Zijn kinderen opmerken? En zijn Zijn liefde en Zijn macht niet groot genoeg om in deze behoeften te voorzien?

De regen heeft te maken met leer, onderwijzing. Zo is ook de leer van Mozes een regen (Dt 32:2). Het stelt de zegen voor die wij ontvangen door de prediking die van het heerlijk Hoofd in de hemel uitgaat en door middel van Zijn gaven tot ons komt om ons als heiligen te volmaken.

De regen staat hier in verbinding met het land. Ook deze zegen is er maar niet vanzelf. Het vereist het neerstromen van de hemel, zonder natuurlijke hulpbronnen. In alle kerkelijke stelsels waar via menselijke regelingen en inzettingen ‘het water’ wordt gedirigeerd, is zo weinig over de hemelse zegeningen te horen. Dat is niet verwonderlijk. Het verstrekken of verkrijgen van zegen van de Heer loopt niet via theologische opleidingen en diploma's, maar via gehoorzaamheid van het hart.

Copyright information for DutKingComments