Deuteronomy 12:26

Bepalingen bij vlees eten

We hebben hier een herhaling van de toestemming om vlees te eten dat niet bestemd is als offer (Dt 12:22; Dt 12:15-16). Een gazelle en een hert zijn geen offerdieren. Er worden enkele bijzonderheden aan toegevoegd, zoals dat het voorschrift blijft gelden ook als er verruiming van het gebied heeft plaatsgevonden.

De kracht van de herhaling is dat het zekerheid geeft aan wat eerder is gezegd (Fp 3:1). Ook voor een leerproces is herhaling van betekenis. God kent de neiging van het hart om van Hem en de ene dienst die Hem toekomt, af te wijken. Vandaar dat Hij in Zijn genade niet moe wordt te wijzen op de gevaren en op wat passend voor ons is.

Doen wat goed en juist is in de ogen van de HEERE (Dt 12:28) – en niet wat juist is in onze eigen ogen, zoals in de tijd van het boek Richteren: “Eenieder deed wat juist was in zijn ogen” (Ri 21:25) –, garandeert dat het hun en hun kinderen voor altijd goed zal gaan. Het gaat erom hoe de dingen in de ogen van de Heer, onze God, zijn. Wij zijn te gast bij Hem, niet Hij bij ons.

Copyright information for DutKingComments