Deuteronomy 18:6

Iedere Leviet deelt in het voedsel

De dienst wordt door Levieten in Jeruzalem uitgeoefend, door hen die ‘op dienst’ zijn. Als een Leviet die ergens in het land woont dat ook wil, mag hij ook dienst gaan doen. Hij mag daarin niet belemmerd worden. Hij zal niet te veel zijn, er is plaats voor hem. Hier is ook een toepassing voor ons te maken. We mogen als gemeente samenkomen in de Naam van de Heer Jezus om naar Gods Woord te luisteren, zoals dat in veel plaatsen op de eerste dag van de week gebeurt. Voor de bediening van het Woord moet aan iedere ‘Leviet’ gelegenheid worden gegeven. Als iemand het op zijn hart heeft door de Geest een dienst te doen, dan moet hij daarvoor de gelegenheid krijgen.

De Levieten in Jeruzalem leven van wat de Israëlieten brengen. Als er nu een nieuwe Leviet komt, moeten ze dat met nóg iemand delen. Bij de Levieten die in Jeruzalem leven, kan de lage gedachte opkomen dat zij daardoor minder krijgen. Aan die lage gedachte mag niet worden toegegeven. Het is ook niet van belang of de nieuwe Leviet nog een andere bron van inkomsten heeft, bijvoorbeeld door de verkoop van het land dat hij in de plaats van herkomst heeft gehad.

Zo is het ook met de ‘Leviet’ in deze tijd. Elke arbeid voor de Heer verdient beloond te worden door Gods volk dat daar nut van heeft (Gl 6:6). Het doet er daarbij niet toe of zo’n arbeider nog een andere bron van inkomsten heeft. Er mag geen onderscheid gemaakt worden tussen hen die zogenaamd ‘fulltime’ in het werk van de Heer zijn en zij die naast hun werk in de maatschappij ook in ander werk voor de Heer bezig zijn. Als het goed is, is iedere gelovige volledig voor de Heer bezig (1Ko 15:58). De Heer bepaalt voor ieder de werkzaamheden en alles behoort te gebeuren voor Hem (Ko 3:17).

Levieten zijn aan de priesters gegeven om hen te helpen bij hun dienst (1Kr 23:27-32). Alle dienst van ons in het karakter van de Leviet moet erop gericht zijn dat onze dienst als priesters, het offers brengen aan God, beter tot zijn recht komt. Zij die zich ter wille van die dienst vrijmaken, hebben recht op ondersteuning van Gods volk (1Ko 9:14; 1Tm 5:17-18).

Copyright information for DutKingComments