Deuteronomy 19:15

Twee of drie getuigen

Een rechter mag geen vonnis vellen op grond van het getuigenis dat één enkele getuige aflegt in geval van een misdrijf. Wil een zaak geldig zijn, dan moeten er twee of drie getuigen zijn (Dt 17:6; Nm 35:30; 2Ko 13:1; 1Jh 5:7).

Naar dit beginsel moet ook door de gemeente in het Nieuwe Testament in geval van zonde worden gehandeld: “Als nu uw broeder zondigt, ga heen, overtuig hem tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. Als hij echter niet luistert, neem nog één of twee met u mee, opdat door [de] mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat” (Mt 18:15-16). De gemeente mag geen oordeel vellen op grond van wat één persoon zegt, al is het een nog zo betrouwbare broeder of zuster. Het moet eerst onderzocht worden en wel met als eerste doel de overtreder te winnen. Pas als de zonde vaststaat én vaststaat dat de overtreder zijn zonde niet wil belijden, moet de zaak in en voor de gemeente worden gebracht.

Wat als algemene regel geldt voor een broeder of zuster die zondigt, geldt wel speciaal voor iemand die zondigt, terwijl hij in de gemeente een vooraanstaande plaats inneemt (1Tm 5:19). Zij die op een bijzondere manier bezig zijn met het welzijn van de gemeente, staan ook op een bijzondere manier bloot aan kritiek. Hun fouten hebben ook grotere gevolgen dan die van een onopvallend gemeentelid. Een zonde die tot een aanklacht voert, moet duidelijk bewezen kunnen worden. Een aanklacht moet niet op een vermoeden berusten en nog minder op een gekwetst gevoel.

Copyright information for DutKingComments