Deuteronomy 22:9-11

Wat niet samen mag gaan

In deze verzen gaat het over het verbod om zaken te vermengen die niet met elkaar vermengd mogen worden. Er worden drie zaken genoemd:

1. de wijngaard, die spreekt van vreugde,

2. het ploegen met een rund en een ezel tegelijk, dat spreekt van de dienst voor de Heer en

3. een kledingstuk van twee soorten stof, dat spreekt van gedrag.

We vinden hier beelden van wat Paulus in de tweede brief aan de Korinthiërs zegt: “Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? En welke overeenstemming heeft Christus met Belial? en welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? En welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden?” (2Ko 6:14-16).

Het inzaaien heeft te maken met het uitstrooien van het Woord van God. “Het zaad is het Woord van God” (Lk 8:11). Het zaad moet zuiver en alleen Gods Woord zijn en mag niet worden vermengd met een woord van mensen. De prediking van het Woord moet evenwichtig zijn. Er moet bijvoorbeeld zowel over Gods liefde als over Gods heiligheid worden gesproken. Een eenzijdige prediking met alle nadruk alleen op Gods heiligheid of alleen op Gods liefde is verkeerd zaad.

Verkeerd zaad is bijvoorbeeld ook als tegen christenen wordt gezegd dat ze politieke verantwoordelijkheid moeten dragen. We moeten niet aan de ene kant de verdorvenheid van het vlees voorstellen en aan de andere kant wijzen op middelen die er in feite op neerkomen dat het vlees wordt opgeknapt.

Hier gaat het over het zaad voor een wijngaard. We zien hierin het beeld dat een juiste, evenwichtige prediking van het Woord de vreugde van de gemeenschap met God en de Heer Jezus, de Vader en de Zoon, zal bevorderen, en “onze blijdschap volkomen is” (1Jh 1:4). Om die ware blijdschap te kennen moet er alleen goed en onvermengd zaad, dat is “Gods levend en blijvend Woord” (1Pt 1:23), worden gezaaid.

Als er wel met twee soorten zaad wordt gezaaid, wordt de hele opbrengst heilig, dat wil zeggen dat die apart moet worden gehouden. De opbrengst is onrein, zoals andere vertalingen dit weergeven. De opbrengst moet buiten de consumptie worden gehouden en is een verliespost. De verwachte ‘vreugde’ is niet die waarin God kan delen.

Het ploegen met rund en ezel samen is verboden. Dat ziet op samen een werk voor de Heer doen. Een rund is een rein dier en een ezel is een onrein dier. De toepassing ervan zien we in het hierboven aangehaalde woord van Paulus in 2 Korinthiërs 6 (2Ko 6:14). Een gelovige kan niet samen met een ongelovige een werk voor de Heer doen.

Wol en linnen mogen niet samen worden gebruikt om er één kledingstuk van te maken (vgl. Lv 19:19; Zf 1:8). Wol is goed en linnen is goed, maar niet om met elkaar vermengd te worden. Linnen heeft te maken met de dienst in het heiligdom. We zien dat aan het linnen in de kleden en de voorhof van de tabernakel en de linnen kleren van de priesters (Ex 26:9; Ex 28:4b-5). In die dienst is echter voor de wol geen plaats (Ez 44:17).

Wol geeft de natuurlijke warmte van het dier weer. Natuurlijke gevoelens zijn niet verkeerd. Ze hebben hun eigen plaats, maar ze mogen geen rol spelen in wat met het heiligdom te maken heeft. Daar moet de dienst gebeuren volgens de gegevens van de Schrift en niet volgens de menselijke gevoelens. Het gaat niet om een dienst waar wij ons behaaglijk bij voelen, maar waar God Zich behaaglijk bij voelt. Daaraan wordt voldaan als we de aanwijzingen van Zijn Woord volgen.

Copyright information for DutKingComments