Deuteronomy 24:14-15

Behandeling van de dagloner

Hier is geen sprake van lenen en schuld, maar van eerlijk verdiend loon. De werkgever moet ieder van zijn werknemers geven waarop hij recht heeft en de betaling ook niet uitstellen: “Het arbeidsloon van de dagloner mag niet de nacht bij u overblijven tot de volgende morgen” (Lv 19:13b; Mt 20:8; Jb 7:2). Als het loon niet op tijd betaald wordt, zal de HEERE worden aangeroepen (Jk 5:4). Ieder aan wie een dienst wordt bewezen, is verplicht het daarvoor verschuldigde te voldoen. Werkgevers moeten zich daarbij realiseren dat ook zij Iemand hebben Die boven hen staat: “Heren, geeft aan uw slaven wat rechtvaardig en billijk is, daar u weet dat ook u een Heer in [de] hemel hebt” (Ko 4:1).

Het geldt ook in geestelijk opzicht. Van ieder die “in het Woord wordt onderwezen”, wordt verwacht dat hij “hem die onderwijst van alle goede dingen” meedeelt (Gl 6:6). Want “de arbeider is zijn loon waard” (Lk 10:7). Waar het geestelijke wordt gezaaid, is het niet meer dan logisch dat het stoffelijke wordt gemaaid (1Ko 9:11).

Aan de verplichting tot betaling moet, net als bij het teruggeven van het in onderpand genomen kleed (Dt 24:12), worden voldaan vóór zonsondergang. De vorige bepaling besluit met een zegen voor de onderpandgever en gerechtigheid van de HEERE als eraan wordt voldaan. De bepaling tot uitbetaling van het loon besluit met een roepen tot de HEERE en het begaan van zonde als er niet aan wordt voldaan.

Copyright information for DutKingComments