Deuteronomy 27:12

Zegen op de berg Gerizim

God houdt Zijn volk eerst de zegen voor. Het is altijd in Zijn hart om Zijn volk te zegenen. Tegelijk wordt duidelijk dat Zijn volk die zegen niet wil. Wat de zegen inhoudt, wordt hier niet nader uitgewerkt. De nadruk wordt gelegd op de vloek die in de volgende verzen over verschillende zonden wordt uitgesproken. God kent het hart van Zijn volk. Dat houdt Hij Zijn volk voor, want Hij wil dat zij dat herkennen.

De stammen die op de berg van de zegen staan, zijn allen nakomelingen van Lea (vier zonen) en Rachel (twee zonen). Er zijn geen zonen van de slavinnen bij. Het zijn om zo te zeggen alleen nakomelingen van de ‘vrije’ (Gl 4:31).

Copyright information for DutKingComments