Deuteronomy 31:12

Voorlezing van de wet elke zeven jaar

Nadat Mozes het leiderschap in tegenwoordigheid van heel Israël aan Jozua heeft overgedragen, neemt hij het wetboek dat hij heeft geschreven. Hij zorgt ervoor dat het volk altijd herinnerd zal kunnen worden aan Gods Woord. Zo draagt ook Paulus, wanneer hij afscheid neemt, de gelovigen op “aan God en aan het Woord van Zijn genade” (Hd 20:32). Ook Petrus wil dat Gods volk altijd aan Gods Woord herinnerd kan worden als hij er niet meer is: “Daarom ben ik er altijd op uit u aan deze dingen te herinneren, hoewel u ze weet en bevestigd bent in de onderhavige waarheid” (2Pt 1:12-13). Mensen vallen weg, maar Gods Woord blijft.

In dit gedeelte gaat het om het Woord van God. Bij het gezag van de Geest, voorgesteld in Jozua, hoort het Woord van God. Gods Geest en Gods Woord horen bij elkaar. Het gezag van de opgewekte en verheerlijkte Heer Die dat gezag door Zijn Geest uitoefent en door Zijn Geest ons leidt, zal nooit in strijd zijn met het Woord van God. Het is er altijd mee in overeenstemming.

Kennis van Gods Woord is van groot belang om alles te toetsen wat zich als stem van de Geest aandient. We kunnen Gods Woord thuis lezen en bestuderen, maar hier gebeurt de voorlezing in een samenkomst van Gods volk. De samenkomsten tot verkondiging van het Woord zijn belangrijk. De uitdrukking “de plaats die Hij verkiezen zal” komt hier voor de laatste keer in dit boek voor. Het geeft voor ons extra nadruk aan de samenkomst van de gemeente rondom de Heer Jezus om naar Gods Woord te luisteren.

Het voorlezen moet gebeuren in het jaar van vrijlating, het sabbatsjaar (Dt 15:1) en wel tijdens het Loofhuttenfeest (Dt 16:13-15), dat wordt gevierd wanneer de hele oogst is binnengehaald. Dat is de gepaste tijd om de hele wet voor te lezen. Bij dit Loofhuttenfeest in het sabbatsjaar komen niet alleen de mannen (Dt 16:16), zoals in de zes voorgaande jaren, maar ook de vrouwen en de kinderen.

Deze zeven-jaarlijkse voorlezing is niet ter vervanging van het onderwijs in de huizen (Dt 6:1-9) of het onderwijs door de priesters (Dt 17:11; Dt 24:8). Het is veelmeer ter ondersteuning en bevestiging of, indien nodig, ter correctie van alle andere onderwijs. Het zal de gedachten van het volk als geheel weer op één lijn brengen met het Woord van God. Hierdoor zal het volk als een eenheid bewaard blijven.

Zowel het sabbatsjaar als het Loofhuttenfeest spreekt van het vrederijk. Dat is de tijd dat al Gods beloften in vervulling zijn gegaan en iedereen in zijn oorspronkelijke erfdeel woont. Het lezen van de wet zal de herinnering aan al die beloften én de wegen van God tot de vervulling ervan voor het volk brengen. Het volk zal alleen maar kunnen bevestigen dat alles wat God heeft gezegd, is uitgekomen. Ze zullen Hem ervoor eren.

Het wetboek wordt gegeven aan de priesters die de ark dragen. Het is normaal de taak van de Levieten om de ark te dragen (Nm 4:15). Bij bijzondere gelegenheden doen de priesters dat (Jz 3:3-8; Jz 6:6; 1Kr 15:11-12). Het wetboek wordt ook aan de oudsten gegeven. Zij zijn door hun leeftijd de natuurlijke leiders van het volk en behoren het voorbeeld van gehoorzaamheid te geven.

Copyright information for DutKingComments