Deuteronomy 32:29-30

De HEERE is de Rots van Zijn volk

Als er niet sprake zou zijn van een Goddelijk ingrijpen, zou niemand ontkomen. Dit ingrijpen van God, waardoor een omkeer tot stand komt, wordt in Dt 32:27 aangegeven met de woorden ”ware het niet”. Twee motieven liggen aan deze omkeer ten grondslag:

1. de Naam van God in deze wereld, het getuigenis daarvan te midden van de volken (Dt 32:27; Jz 7:9) en

2. de grootheid van God Zelf (Dt 32:39).

Als God Zijn volk zou verdelgen, zouden de vijanden zich op hun eigen kracht beroemen en de HEERE onvermogend achten Zijn volk te beschermen. In hun vermetelheid hebben zij geen oog voor de ware toestand van Gods volk, net zomin als zij dat voor hun eigen toestand hebben. Het ongeloof is altijd aanmatigend en blind.

Helaas is dit ook van toepassing op Gods volk. Het begrijpt niet dat het alleen door Gods kracht zijn vijanden heeft kunnen verslaan. Het mist het inzicht dat een enkeling een grote overmacht op de vlucht heeft doen slaan omdat hun Rots dat heeft bewerkt. De kracht van Gods volk ligt niet in zelfvertrouwen, maar in vertrouwen op God (Js 30:15). Door hun zelfvertrouwen zullen de rollen worden omgedraaid (Js 30:17a).

“Hun wijnstok is uit de wijnstok van Sodom” (Dt 32:32) lijkt te slaan op Israëls vijanden die rijp zijn voor het verderf. De maat van hun ongerechtigheid is vol (Gn 15:16). God geeft hen daarom over aan het zwaard van Israël dat hen gemakkelijk overwint. De rots van de vijand zijn hun goden. Daarin is geen enkele kracht. De wijnstok geeft hun oorsprong aan. Die ligt in de zondigheid van Sodom en Gomorra. De vrucht is ermee in overeenstemming.

Deze verzen kunnen ook slaan op Israël zelf (Ps 80:9). Zij zijn geplant als een edele wijnstok, een geheel getrouw zaad, maar door de zonde zijn zij veranderd in verbasterde ranken van een vreemde wijnstok (Jr 2:21). Zij hebben de zonde en ongerechtigheid van Sodom overgenomen en die zelfs overtroffen (Jr 23:14; Ez 16:48). God heeft hen Zijn wijngaard genoemd, een plant van Zijn verlustiging. Hij heeft goede vruchten verwacht, maar Zijn wijngaard heeft stinkende vrucht voortgebracht (Js 5:1-7).

Ze zullen de vrucht ervan zelf drinken en erdoor omkomen. Op welke wijze dat gebeurt, houdt God bij Zichzelf verborgen. Hij vergeet niets van alle zonden die bedreven zijn (Ps 90:8), of dat nu de zonden zijn van de volken of die van Zijn eigen, onboetvaardige volk. Hij houdt een register bij dat op de door Hem bepaalde tijd zal worden geopend (Op 20:12).

Omdat God niet direct oordeelt, gaan mensen gewoon door met zondigen (Pr 8:11). Maar Zijn wraak zal komen, zowel over de vijanden van Zijn volk (Js 59:18) als over Zijn eigen afvallige volk (Hb 10:30). Het wankelen van de voet is het beeld van een beginnende val of neerstorting (Ps 38:17; Ps 94:18).

Tegelijk met het recht doen aan Zijn volk zal Hij Zich ontfermen over Zijn dienaren (Dt 32:36), dat zijn de getrouwen onder Zijn als geheel ontrouwe volk. Deze getrouwen hebben dubbel te lijden: van de vijandschap van de volken om hen heen en van hun goddeloze volksgenoten.

Nog een keer wijst Hij op het einde van alle goddelozen. Er is in hen geen kracht overgebleven. Spottend roept God hen op zich tot hun rots, hun afgoden, te wenden (Dt 32:37-38) om redding en bescherming: “Ga weg en roep tot de goden die u verkozen hebt. Laten die u verlossen ten tijde dat u in nood verkeert!” (Ri 10:14). Met deze wijze van spreken wil de HEERE Zijn volk van de nietigheid van de afgoden en de dwaasheid van de afgodendienst overtuigen en tot de erkenning brengen dat Hij alleen de ware God is (Dt 32:39).

Copyright information for DutKingComments