Deuteronomy 4:19

Verbod enige afgod te maken

Voor de tweede keer dringt Mozes erop aan op hun hoede te zijn (Dt 4:15; Dt 4:9), nu om niet verderfelijk te handelen door een afbeelding van God te maken. Hoe zouden ze God moeten uitbeelden? Ze hebben immers Zijn gelijkenis niet gezien, maar alleen Zijn stem gehoord. Als ze het wel zouden doen, zouden ze iets uit de schepping moeten nemen. Er is niets tegen de dingen in de schepping. Maar iets wat geschapen is, losmaken van de schepping en dat maken tot een voorwerp van aanbidding, is afgoderij.

Mozes somt op wat allemaal misbruikt kan worden. Hij begint met het hoogste in de schepping op aarde, man en vrouw, en daalt af tot de laagste soort van schepselen, naar het voorbeeld waarvan een gesneden beeld gemaakt kan worden. Ook rechtstreekse aanbidding van hemellichamen als een boven de aarde verheven vorm van aanbidding is een gruwel voor God.

De mens komt er gemakkelijk toe hemellichamen te aanbidden. Ze maken grote indruk door hun hoogte, hun glans en hun betekenis voor het leven op aarde, terwijl aan Hem Die ze gemaakt heeft, niet wordt gedacht. Talloos zijn de zonaanbidders, maar gering in aantal zijn de ware aanbidders van de Vader die Hem aanbidden in geest en waarheid (Jh 4:23). Elke vorm van afgoderij is een grote belediging van Hem en een groot bedrog voor de afgodendienaar zelf.

Het volk van God is een verlost volk. God heeft Zijn volk verlost, opdat het Zijn eigen volk zal zijn. Hij heeft het bevrijd uit “de ijzeroven, uit Egypte”. Een ijzeroven wordt zo heet mogelijk gestookt om het metaal daarna te bewerken. Egypte is voor Israël een plaats van grote nood en ellende geweest, waar het vuur van de beproeving heet gestookt is. Hun bevrijding daaruit moet een geweldige verlichting hebben gegeven.

God wil dat Zijn volk alleen Hem dient en eert en dat op de manier die Hij aangeeft. Elke betrekking die Zijn volk onderhoudt met iets dat Hij geschapen heeft om daaraan eer te geven die alleen Hem toekomt, is zonde. Het is een loochening van de bijzondere verhouding die Hij tot dit volk heeft en het bijzondere werk waardoor Hij hen tot Zijn eigen volk heeft gemaakt. God heeft gezegd dat zij Hem tot een eigen volk zullen zijn en nu is dat werkelijkheid geworden.

De laatste woorden van Dt 4:20, “zoals het op deze dag is”, klinken als een uitroep die de verhouding van het volk tot God onderstreept. Het klinkt als de uitroep “en wij zijn het ook” van Johannes die direct volgt op wat hij heeft gesproken over de liefde die “de Vader ons gegeven heeft, dat wij kinderen van God genoemd zouden worden” (1Jh 3:1a).

Copyright information for DutKingComments