Deuteronomy 4:22

De toorn van de HEERE

Voordat Mozes verdergaat met te spreken over het land waarheen ze op weg zijn, wijst hij voor de derde keer op de toorn van de HEERE op hem vanwege hen (Dt 1:37; Dt 3:26). Na wat hij heeft gezegd over het gevaar van afgoderij, maakt hij hiermee duidelijk dat Gods verterende vuur (Dt 4:24; Hb 12:29) elke vorm van afgoderij zal uitdelgen. Het spreekt ervan dat God in ons leven niets kan toelaten wat op het kruis door het vuur van Zijn oordeel is verteerd. Er mag niets van de oude natuur of het vlees in de eredienst worden ingebracht, want God is daarvoor vertoornd geweest op de Heer Jezus.

Voor de derde keer klinkt in dit hoofdstuk de waarschuwing om ergens voor op hun hoede te zijn (Dt 4:23; Dt 4:9; 15). Hier gaat het om het niet vergeten van het verbond dat de HEERE met hen gesloten heeft en het verbod om afgoden te maken. Het verbond bepaalt het volk bij de bijzondere verhouding waarin God het volk tot Zich heeft geplaatst. Afgoderij is daarmee ten stelligste in strijd en ontoelaatbaar. God kan dat niet toestaan. Hij is een jaloers God, Die de liefde van Zijn volk onmogelijk met anderen kan delen. Hij kan het niet verdragen als Zijn volk niet al hun liefde alleen aan Hem geeft. Hij heeft alles gedaan voor dat volk om hun onverdeelde liefde te mogen verwachten. Hij heeft ook alle recht om elk overspelig handelen van het door Hem geliefde volk te straffen.

Copyright information for DutKingComments