Deuteronomy 6:4-5

De kern van het Jodendom

Na het vrezen van de HEERE in Dt 6:2 als resultaat van het onderwijs in de geboden volgt nu het liefhebben van de HEERE als de Enige en Ene (Zc 14:9). De godsdienst van Israël is monotheïstisch. Dat geeft zekerheid over God. Die zekerheid ontbreekt in polytheïstische godsdiensten. Als er meer goden zijn, kan iemand zich in de gunst van de ene god voelen, maar in angst leven voor de andere god. Die goden handelen in het denken van hun vereerders nooit in harmonie.

Voor Israël is er niet zoiets als een god van de Sinaï en een god van de Hermon, een god voor Ruben en een god voor Levi. De eenheid van God garandeert volmaakte zekerheid over Zijn wil, zoals Hij die in Zijn verordeningen en bepalingen bekendmaakt. Er is geen andere godheid die iets anders verkondigt.

Het gebod tot liefhebben is nooit door een aards vorst gegeven. Ten aanzien van God horen Hem vrezen en Hem liefhebben bij elkaar. God vrezen is eerbied voor Hem hebben.

Het kennen van God als de HEERE Die Eén is, is de kern van het Oude testament, waarbij Gods aardse volk de centrale plaats inneemt. Het is ook, maar dan naar Gods volkomen openbaring in Christus, de kern van het Nieuwe Testament (1Tm 2:5; 1Ko 8:6).

De kern van het christendom omvat een volbracht verlossingswerk, een Middelaar Die als verheerlijkte Mens in de hemel is en God de Heilige Geest Die sinds de Pinksterdag in de gemeente als geheel en in iedere gelovige afzonderlijk op aarde woont. Hiervan geven de gelovigen getuigenis in hun aanbidding, zowel in hun dagelijks leven als in de bijeenkomsten van de gemeente.

In de Heer Jezus hebben wij God leren kennen als de drie-enige God: de Vader, getoond door de Zoon en bekendgemaakt door de Geest. Wij mogen God als Vader kennen. Drie Personen, toch één God. Omdat er maar één God is, kan er niets anders zijn wat het hart verdeelt dat geheel door de HEERE voor Zich wordt opgeëist.

Aan Hem liefhebben met heel het hart en heel de ziel en heel de kracht wordt door de Heer Jezus het ‘verstand’ toegevoegd (Mk 12:30). Verstand is ‘zin’, ‘gemoed’. Om aan deze liefde met overgave te kunnen voldoen, is “het denken van Christus” (1Ko 2:16) nodig. Het denken van Christus is zoals Christus denkt, het is Zijn gezindheid, waarin de kracht van de Heilige Geest werkzaam kan zijn. “En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons [het] verstand gegeven heeft” (1Jh 5:20). Door dit denken, dit verstand, krijgen we inzicht in Wie God is. Voor Israël zal dit in de toekomst waar worden, als de wet in hun hart én in hun verstand zal worden gegeven en geschreven (Hb 8:10; Hb 10:16).

Dit liefhebben en dienen van God geeft de mens de grootst denkbare voldoening. Daartoe is hij namelijk geschapen en door Zijn Schepper toegerust met eigenschappen die erop zijn gericht Hem te dienen en te eren. Als hij dit doet, vindt hij ware rust en vrede. Door de zonde is de mens echter een zondaar en een vijand en hater van God geworden. De mens dient Hem niet en heeft Hem niet lief. Maar door genade is de gelovige met God verzoend (2Ko 5:18) en heeft hij nieuw leven ontvangen, de “Goddelijke natuur” (2Pt 1:4). Dit leven wil God liefhebben en dienen en kan dat ook.

Copyright information for DutKingComments