Deuteronomy 9:26

Nog meer voorbede van Mozes

Deze verzen sluiten aan op de Dt 9:11-14 van dit hoofdstuk. In beide gedeelten gaat het om de voorbede in de eerste veertig dagen op de berg Horeb. In Dt 9:18 gaat het om de tweede veertig dagen op de berg Horeb, nadat Mozes de eerste stenen tafelen vanwege het gouden kalf heeft stukgebroken.

In Dt 9:27 lezen we het derde “denk aan” (Dt 8:2; Dt 9:7), alleen zegt Mozes dit nu niet tegen het volk, maar tegen Gód. De ware Mozes zegt tegen God dat Hij niet moet kijken naar de hardleersheid en goddeloosheid van het volk, maar vraagt Hem te denken aan Zijn eigen Wezen. Hier zien we het tussenbeide treden van de Heer Jezus en Zijn optreden als Voorspraak bij de Vader.

De Vader heeft vóór de tijden van de eeuwen de belofte van het eeuwige leven beloofd aan de Zoon (Tt 1:2a). Aan die belofte van het eeuwige leven vóór de tijden van de eeuwen herinnert de Zoon. Hij heeft nu al tweeduizend jaar tegen de Vader gezegd: ”Denk aan.” God heeft ten aanzien van ons de Heer Jezus al heel wat keren verhoord (Dt 9:19). Op grond daarvan wordt nog steeds voldaan aan Gods verlangen naar een getuigenis op aarde van een volk dat verlangen heeft naar de zegen van het land.

Copyright information for DutKingComments