Ecclesiastes 1:4-7

Illustraties van zinloosheid

De Prediker geeft in de Pr 1:4-11 enkele voorbeelden van de eindeloze kringloop van het leven met al zijn gebeurtenissen. Hij wijst op ‘de wet van de herhaling’. Hij neemt een eindeloze cirkelbeweging waar. Die cirkelbeweging werkt in de sfeer van de natuur en in die van het leven van de mens. Ook de geschiedenis herhaalt zich talloze malen. Beweging is echter geen vooruitgang. Het blijft alles zoals het was, zonder dat al die bewegingen enige echte verandering in het leven van een mens bewerken waardoor hij volle genoegdoening, volle tevredenheid en een vol en ononderbroken geluk zal hebben.

Generaties komen en gaan (Pr 1:4). Ze betreden het toneel van het leven, steken dat met enkele passen over, draaien hun pirouetten, maken hun buiging en verdwijnen weer van het toneel. Het toneel, de aarde, is altijd hetzelfde, evenals het spel en de rollen, de maskers en de kleding. Alleen de acteurs wisselen. Hoe vluchtig is dat alles. Het leven is een nooit eindigend toneelstuk met steeds wisselende spelers en een nooit veranderend decor. Je kunt wat dat betreft het leven ook vergelijken met een hometrainer. Je trapt de trappers rond, maar je komt geen millimeter vooruit.

Niemand blijft continue op aarde leven. ‘Onder de zon’ gezien is het leven van een mens vluchtig als een damp (Jk 4:14), gaat het sneller dan een weversspoel (Jb 7:6) en is het kortstondig als het gras (Ps 103:15; Js 40:6-7; Js 51:12; 1Pt 1:24). Onze aardse bezittingen krijgen we van anderen en korte tijd later moeten we die weer aan anderen afgeven. Deze bezittingen zijn niet wezenlijker dan het leven dat ermee geleefd wordt.

Elke generatie ploetert de korte tijd van haar verblijf op aarde voor haar bestaan. Dan zit het leven voor haar erop en verdwijnt ze weer. De volgende generatie laat hetzelfde beeld zien, evenals de daaropvolgende. En zo gaat het maar door. Het leven, beperkt tot hier-en-nu, kan worden gezien als een ‘ratrace’. De ‘ratrace’ is een begrip dat verwijst naar de vergeefse pogingen van een rat om aan een tredmolen te ontsnappen waarin hij eindeloos rondrent en die tegelijk draaiend houdt. Het is een goede illustratie van een reeks eindeloze of nutteloze handelingen die geen uitzicht bieden op resultaat.

De enige die blijft, is de aarde die al die generaties draagt. Dat toont het contrast tussen de kortstondigheid van het leven en het (schijnbaar) permanente bestaan van de aarde. Er is geen hoop op verandering: het komen en gaan van de generaties is net zo onveranderlijk als het vaststaan van de aarde. Zo is de waarneming van de Prediker en van iedereen die met een nuchtere kijk het leven beziet, zonder te kijken naar of te denken aan de oorsprong van de generaties of van de aarde.

In de Pr 1:5-7 kijkt de Prediker naar de schepping. Hij neemt veel activiteit waar. Tegelijk constateert hij dat er van enige vooruitgang geen sprake is. Zoals er voor de mens geen voordeel is in zijn gezwoeg (Pr 1:3), zo is dat er ook niet voor de schepping in haar gezwoeg. Het is met zoveel dingen in de natuur net als met de wisseling van de elkaar opvolgende generaties van Pr 1:4. De Prediker noemt als voorbeelden de zon (Pr 1:5), de wind (Pr 1:6) en het water van de rivieren en de zee (Pr 1:7).

Kijk naar de zon. De zon is de lichtbron voor de aarde. Ze blijft altijd gelijk en doet altijd hetzelfde werk. Ze verlicht altijd dezelfde wereld en doet dat altijd op dezelfde tijd. Elke morgen gaat de zon op en elke avond gaat ze onder. Ze komt altijd op dezelfde plaats op en gaat altijd op dezelfde plaats onder. Zo gaat het eindeloos door, onveranderlijk, dag in, dag uit.

Het feit dat de hemelen Gods eer vertellen, dat de schepping het werk van Zijn handen is en dat Hij de zon daarin haar plaats heeft gegeven (Gn 1:14-19; Ps 8:4), wordt door de Prediker buiten beschouwing gelaten. Door zo naar de zon te kijken zegt de Prediker in feite dat de schepping niet Gods heerlijkheid weerspiegelt als je Hem er niet bij betrekt, maar dat de schepping het zinloze zwoegen van de mens illustreert.

Na de zon wijst de Prediker op de wind (Pr 1:6). De zon gaat van oost naar west, de wind draait van het zuiden naar het noorden. Het leven is als de wind, die alsmaar draaiend is. De wind is in zijn bewegingen veel grilliger dan de zon, die een vaste, voorspelbare loop langs de hemel volgt. Maar ondanks al de wendingen van de wind en de onvoorspelbaarheid van zijn loop blijft alles toch hetzelfde. De wind is onzichtbaar, maar we voelen hem wel en nemen hem waar door het bewegen van de wolken en de bladeren aan de boom. Maar als het heeft gewaaid en de wind is gaan liggen, wat is er dan wezenlijk veranderd? Niets toch?

Zelfs als een storm een ravage heeft aangericht, verandert er niets. De mens berekent de schade en bouwt weer op wat is verwoest, of hij begint ergens anders een nieuw bestaan. Pas als een mens in de storm het spreken van God herkent en Hem toelaat in zijn leven, verandert er wezenlijk iets.

Het derde voorbeeld in de schepping waarmee de Prediker het leven vergelijkt, is dat van het water dat door de rivieren naar de zee stroomt (Pr 1:7). De rivieren brengen onophoudelijk water naar de zee. Je zou zeggen dat de zee toch een keer vol moet raken. Maar nee hoor, de zee raakt nooit vol. De rivieren stromen maar door, zonder dat ze ooit klaarkomen met hun werk om de zee te vullen. Ons gezegde ‘dat is water naar de zee dragen’, duidt hetzelfde aan: het is een zinloze activiteit.

We kunnen bij dit voorbeeld ook denken aan de eindeloze kringloop, want “de plaats vanwaar de rivieren kwamen, daarheen keren zij terug, om [vandaar weer] te gaan [stromen]”. We weten dat het water dat de rivieren naar de zee brengen, verdampt. Daardoor ontstaat er regen die weer wordt uitgegoten op de plaats waar de rivieren ontspringen. Dat water brengen de rivieren weer naar de zee, om daar opnieuw te verdampen waarna de cyclus opnieuw begint (vgl. Am 9:6).

De onveranderlijke loop van de zon, de ongedurigheid van de wind en de onverzadigbaarheid van de zee vullen het leven van elke generatie. De mens is voortdurend rusteloos en onvoldaan. Hij is altijd jachtig op zoek naar meer, zonder ooit verzadigd te worden. Zijn geest kent geen rust. Maar al zijn gehaast en gezwoeg maakt geen enkele indruk op de vastheid en de bewegingen van de natuur. Er verandert niets aan de vastheid van de aarde en de kringloop van de natuur.

Ondanks het feit dat de schepping steeds in beweging is, is ze niet in staat de mens, die slechts de aarde als zijn horizon heeft, enige bevrediging te geven. Deze onvoldaanheid drukt zwaar en is zo vermoeiend, dat het niet in woorden is uit te drukken (Pr 1:8).

Hoe anders is dat voor wie God kent en Hem bij zijn leven betrekt. Zo iemand kent ook moeilijke situaties in zijn leven, waarvoor hem de woorden ontbreken om die te beschrijven, maar hij heeft de Heilige Geest Die woorden geeft aan zijn verzuchtingen (Rm 8:26).

“Het oog” van de mens is steeds op zoek naar nieuwe dingen. Als je ergens een keer of misschien zelfs een paar keer bent geweest, heb je het wel gezien. Op een gegeven moment verveelt het je. Het is net als met een film. Heb je die één of misschien zelfs twee keer gezien, dan wil je wel weer wat anders zien. Je zoekt afwisseling.

Zo is het ook met “het oor”. Eerst is het helemaal weg van een bepaald lied, maar als het dit lied vaker heeft gehoord, moet er een ander lied komen. Het op zoek gaan naar iets nieuws is steeds hetzelfde liedje. De Athéners in de oudheid zongen het ook al. Zij “besteedden hun tijd voor niets anders dan om iets nieuws te zeggen of te horen” (Hd 17:21). Het nieuwe voldeed even, maar dan wilden ze weer iets nieuws horen.

Oog en oor zijn niet te verzadigen door aardse dingen en filosofieën. Niets wat tot deze schepping behoort, is in staat het hart blijvend tevreden te stellen en blijvend geluk te geven. Hoezeer iemand zich ook inspant, er is geen verzadiging op aarde te vinden. Die is er alleen bij de Heer Jezus. Het oog dat Hem ziet en het oor dat Hem hoort, is werkelijk gelukkig (Mt 13:16). Er is overvloed van vreugde als het oog Hem ziet (Ps 16:8-11). Er is volkomen blijdschap als er gemeenschap is met Hem (1Jh 1:4).

Copyright information for DutKingComments