Ecclesiastes 12:13

De slotsom

De Prediker besluit met een samenvatting of “de slotsom” van zijn onderwijs, “van al wat [door u] gehoord is” en door hem in dit boek is neergeschreven (Pr 12:13). Hij vat zijn onderwijs samen in twee punten: eerbiedig ontzag voor God hebben en dat laten zien door uit te leven wat Hij in Zijn Woord zegt. Alles is samengevat in wat niet te scheiden is: God en Zijn Woord. Deze slotsom geldt dan ook niet alleen voor dit boek Prediker, maar voor het hele Woord van God.

In het Hebreeuws krijgen de woorden God en geboden nadruk. God vrezen en zich aan Zijn geboden houden zijn geen opties, maar bevelen. Het komt erop neer dat we God serieus nemen en doen wat Hij zegt. Hij is de God Die te vrezen is: “Vreselijk is het om te vallen in de handen van de levende God” (Hb 10:31). Als we daar rekening mee houden, als dat besef diep tot ons is doorgedrongen, bevrijdt dat van slechtheid en eigen gerechtigheid en voert het tot een haten van de zonde. God vrezen is het begin van de wijsheid en tevens het einde ofwel de conclusie ervan.

Deze conclusie geldt voor “alle mensen” en niet alleen voor Israël. “Zijn geboden” is hier ook niet beperkt tot de wet van Mozes, maar verwijst naar alles waarover Gods wil gekend moet worden, dat is het hele leven en de hele schepping. Gehoorzaamheid gaat samen met het vrezen van God. Onder “alle mensen” vallen zowel vervolgers als vervolgden en zowel rijken als armen.

Waarom het raadzaam is te luisteren naar het bevel van Pr 12:13 – God vrezen en Hem gehoorzamen – zegt de Prediker in Pr 12:14: “God zal namelijk elke daad in het gericht brengen.” De slotsom wordt door de Prediker onderstreept door te verwijzen naar het uiteindelijke oordeel van God over alles wat de mens heeft gedaan, of dat nu in het openbaar of in het verborgene is geweest (1Ko 4:5; 2Ko 5:10).

God is te vrezen en wel omdat Hij alles oordeelt (Hd 17:31). Daar is geen ontkomen aan. Er is geen enkele daad of gedachte die aan Hem zal ontsnappen. Ieder mens zal rekenschap moeten afleggen van wat hij heeft gedaan, gezegd en gedacht, waarbij God bepaalt wat goed is geweest en wat kwaad is geweest.

De maatstaf daarvoor is het leven van Christus. Wie Christus in zijn leven heeft laten zien, zal het eeuwige leven ingaan. Wie dat niet heeft gedaan, zal de eeuwige dood ingaan. Wie Christus heeft laten zien, heeft dat kunnen doen omdat hij zich met belijdenis van zijn zonden tot God heeft bekeerd en in het geloof Christus als het zoenoffer voor zijn zonden heeft aangenomen. Daardoor is Christus zijn leven geworden. Wie zichzelf niet als zondaar in Gods licht heeft veroordeeld, heeft Christus niet in zijn leven laten zien. Hij heeft Christus afgewezen en zal door God geoordeeld worden naar zijn werken (Op 20:11-15).

God zal de rechtvaardige die op aarde zo vaak onrecht heeft geleden, recht doen. De goddeloze die zo vaak op aarde de macht had, zal Hij vergelden naar zijn daden. Het recht zal volkomen zegevieren en het kwaad voorgoed geoordeeld worden.

De slotboodschap van het boek is dat de vrees voor God ons leven corrigeert. Deze vrees leidt naar het leven. Wie God vreest, leidt een leven in deze wereld dat tot Zijn eer is en uitmondt in het leven in de komende wereld waar alles tot Gods eer is. Wie nu geniet van het leven zonder God te vrezen, moet nog maar eens goed over de waarnemingen van dit boek nadenken.

Copyright information for DutKingComments