Ecclesiastes 3:1

Alles heeft zijn tijd

Waartoe we ook in staat zijn, welke initiatieven we ook ontplooien, in feite zijn we slaven van de onafwendbare, onverbiddelijke tijden die de Prediker in de Pr 3:1-8 noemt. Ons leven wordt niet alleen bepaald door de kalender, maar ook door het getij van gebeurtenissen die heen en weer gaan. Allerlei gebeurtenissen brengen ons van de ene naar de andere keus en handeling. Wij reageren op gebeurtenissen en bepalen daardoor vervolgens een volgend traject van ons leven. De duur of lengte van dat traject hangt af van een volgende gebeurtenis die ons leven binnenkomt.

Wij kunnen onszelf niet buiten de gebeurtenissen van het leven plaatsen. We maken er deel van uit, ze overkomen ons en we zitten er middenin. We kunnen er geen afstand van nemen om dan de dingen “van het begin tot het eind” (Pr 3:11) te overzien. Dat kan alleen God, Hij, “Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn” (Js 46:10). Dit alles zet de mens, die zich aanmatigt dat hij meester is van zijn lot en meent dat hij zijn eigen leven in de hand heeft en kan uitstippelen, op zijn plaats.

Bij “een vastgestelde tijd” gaat het om de tijdsduur van een periode. Bij “een tijd voor elk voornemen” ligt de nadruk op de inhoud van een periode, wat er in die tijd gebeurt. Alles wat mensen doen, heeft een “vastgestelde tijd”, een bepaalde tijdsduur, meer niet. De mens heeft die tijd niet in de hand en zijn tijd is niet eeuwig, maar afgemeten, beperkt. Daarom moeten we onze daden niet een groter gewicht toemeten dan ze hebben.

De dwaas weegt de dingen van de tijd alsof ze eeuwig zijn (Ps 49:12-13). Daartegenover acht hij de dingen van de eeuwigheid als van geen belang. Alles om ons heen is voortdurend in verandering. Wat een dwaasheid is het dan ook om standvastig geluk te zoeken in een dergelijk veranderlijk toneel. Het is hetzelfde als rust zoeken op een woeste oceaan.

Het hele gedeelte van de Pr 3:1-8 benadrukt dat het leven is gevuld met een reeks van contrasten en dat we voortdurend van de ene naar de andere toestand gaan en van ervaring naar ervaring. Sommige zijn aangenaam en plezierig en sommige zijn belastend en pijnlijk. Net als de kringlopen van zon, wind, wolken en regen hun onophoudelijke herhalingen voortzetten, gaat de tijd onverbiddelijk van de ene gebeurtenis naar de andere, ook in gebeurtenissen die tegenover elkaar staan. Maar elke gebeurtenis speelt zijn eigen rol in Gods voornemen.

Er zit ook iets dwangmatigs in; er is niet aan te ontkomen. De tijd is een tiran die over ons heerst. Beetje bij beetje voelen we ons ouder worden en gaan we er ouder uitzien. De tijd drijft ons voort, tot de dag dat we zullen sterven. De tijd bepaalt wanneer we wat in ons leven doen. Alles wordt gedicteerd door het marstempo van de tijd en door veranderingen waar we niet om hebben gevraagd. Niemand kiest een tijd om pijn te lijden of te huilen van verdriet.

De gelovige weet echter dat alle gebeurtenissen niets anders zijn dan raderen van de troonwagen of regering van God die in elkaar grijpen en hem doen voortbewegen (Ez 1:16). Wanneer we begrijpen dat God alles regelt en controleert, ziet alles er anders uit. Dan zijn we in staat God te vertrouwen dat Hij Zijn liefdevolle voornemens voor ons door het tapijt van de tijd heen weeft. Als we het leven willen leren leven naar de bedoeling van God, moeten we samenwerken met de tijd van elk voornemen van God.

De tijd op aarde wordt gevuld met “elk voornemen onder de hemel”. Behalve dat “onder de hemel” ons erbij bepaalt dat alles op aarde plaatsvindt, bepaalt ‘onder de hemel’ ons er ook bij dat de hemel ermee te maken heeft. In de hemel staat de troon van God, vanwaar alle regering uitgaat (Mt 5:34). De gelovige mag in dit bewustzijn rusten met betrekking tot alle soorten tijden die worden beschreven. God is de God van alle genade, wat inhoudt dat Hij voor elke soort tijd in het leven van de gelovige de nodige genade geeft.

Wij moeten leren ‘de tijden te kennen’ (1Kr 12:32). Het geloof ziet in alle wisselingen in het leven de hand van God. Daardoor kan de gelovige met vertrouwen zeggen: “Mijn tijden zijn in Uw hand” (Ps 31:16). Of het nu tijden van voorspoed of van tegenspoed zijn, de gelovige vindt rust in de gedachte dat elke tijdsperiode in zijn leven door God wordt gestuurd en bestuurd. Alle wisselingen staan onder Zijn absolute controle. Al die verschillende tijden zijn geen toevallige tijden. Tijd is een uitvinding van God om orde in Zijn schepping aan te brengen: “Hij heeft alles op zijn tijd mooi gemaakt” (Pr 3:11).

Het bewustzijn van de tijd die er voor alle dingen is, moet ons leren bewust met onze tijd om te gaan. Dat bewustzijn moet geen slavendrijver worden, waardoor we workaholics worden en we onze gezinnen verwaarlozen, geen tijd voor vriendschappen nemen en te druk zijn om de geur van bloemen in ons op te nemen en een zonsondergang te bewonderen.

Verantwoord met onze tijd omgaan houdt ook in dat we een tijd van rust nemen. We gebruiken onze tijd verstandig als we, om het met een woordspeling te zeggen, de juiste ‘stop’ combineren met de juiste ‘stap’. Het gaat erom dat we uitkijken hoe we wandelen, “niet als onwijzen maar als wijzen, terwijl u de geschikte gelegenheid [of: tijd] ten volle uitbuit, want de dagen zijn boos” (Ef 5:15-16; Ko 4:5). Ons motto mag zijn: Besteed de tijd wijs, investeer in de eeuwigheid.

De gelovige mag weten dat er een “volheid van de tijden” (Ef 1:10) komt, een periode waarin alle tijden die God heeft bepaald hun voleinding zullen vinden. God heeft een doel met alle tijden die er zijn. Hij bestuurt alles zo, dat alle tijden uitlopen op en samenkomen in het vrederijk onder de heerschappij van de Heer Jezus. Het geloof weet dat wat voor ons – en ook voor de mens in het algemeen – soms allemaal een toevallige samenloop van omstandigheden lijkt, past in Gods plan. Alle tijden zijn een voorbereiding op die tijd van duizendjarige zegen. Alles wat er “onder de hemel”, dus op aarde, is gebeurd, is gebeurd “naar [het] voornemen van Hem Die alles werkt naar de raad van Zijn wil” (Ef 1:11b).

Copyright information for DutKingComments