Ecclesiastes 4:9

Twee zijn beter dan één

De Prediker heeft nog iets onder de zon gezien wat vluchtig is (Pr 4:7). Dat is dat er zoveel eenzame mensen op aarde zijn die zich afbeulen met hard werken en veel verdienen, maar niemand hebben om hun leven en bezit mee te delen (Pr 4:8). Hij beschrijft de leegheid van de eenzaamheid en daardoor de vruchteloosheid van alles wat met hard werken wordt verkregen.

De eenzame egoïst is er nog erger aan toe dan de streber en de luiaard van de Pr 4:4-5. We zien hier een dwangmatige geldwolf, iemand van wie het oog niet wordt verzadigd van rijkdom. Hij loopt met het euroteken in zijn ogen, hij ziet alleen geld, en is daardoor ‘ontmenselijkt’. Hij heeft geen familie, contacten wil hij niet en aan vriendschappen begint hij al helemaal niet. Altijd is hij aan het werk, zonder enig moment van plezier en genot van het verdiende. Altijd wil hij meer, maar nooit zal hij iets met een ander delen.

Hij heeft een groot bedrijf, maar niemand die het kan overnemen. Hij heeft een overvloed aan eten, maar niemand die mee-eet. Dat wil hij ook helemaal niet, want dat kost tijd en geld. In zijn leven is geen plaats voor een “tweede”. Er is alleen een ‘eerste’, die tegelijk een ‘enige’ is, want er is geen tweede. Die eerste en enige is hijzelf.

Als hij al een vrouw of kinderen zou hebben, zou hij nauwelijks tijd voor hen hebben. Misschien meent hij zich voor hen af te tobben, maar in werkelijkheid leeft hij voor zijn zaak en is hij daarmee getrouwd. Zijn oog is namelijk op zijn rijkdom gericht. En aangezien zijn oog niet van rijkdom wordt verzadigd, ploetert hij maar voort. Er komt geen einde aan zijn geploeter (Pr 5:9).

Hij heeft meer dan hij ooit zelf kan opmaken, maar voor wie doet hij het? Hij ontzegt zich elk genoegen, maar waarom? Geploeter in eenzaamheid is inderdaad “vluchtig en een treurige bezigheid”. Vrede en rust worden opgeofferd aan zijn begeerten. Hij zwoegt maar voort. Aan God denkt hij niet. Hij is rijk, maar niet in God. Als zijn hart ophoudt met slaan, voor wie zal alles zijn waarvoor hij zo onophoudelijk heeft gewerkt (Lk 12:18-21; Lk 16:25)? Iemand heeft geld omschreven als ‘een artikel dat kan worden gebruikt als een universeel paspoort overal heen, behalve naar de hemel, en als een universele voorziening van alles, behalve van geluk’.

Ik las in een commentaar een actuele beschrijving van de eenzame, harde werker die de Prediker hier aan ons voorstelt:

‘Deze man gelooft in de waarde van hard werken en vindt daar zijn voldoening in. Hij is waarschijnlijk getrouwd en heeft minstens drie kinderen van wie hij de foto in zijn portemonnee heeft. Hij houdt van zijn vrouw en denkt vaker aan haar dan zij weet. Zeker, hij maakt lange dagen; vaak gaat hij vóór zes uur ’s morgens de deur uit en is pas na zeven uur ’s avonds weer thuis. De druk op zijn werk is zo groot, dat het hem een uur of twee kost om tot rust te komen, waardoor hij niet veel tijd aan praten kan besteden. Hij is zo moe, dat de krant lezen en een beetje televisiekijken het enige is wat hij kan doen, waarna hij vermoeid naar bed gaat.

Zijn bloeddruk is te hoog, hij weet dat hij meer moet bewegen. Zijn dieet is niet al te best, en soms is hij prikkelbaar en snauwt op zijn gezin, waar hij later spijt van heeft. Het is waar dat hij zeventig uur per week werkt, maar hij vindt zichzelf geen workaholic. Hij houdt gewoon van zijn werk, en hij is er goed in. En gelukkig, hij kan een mooi salaris mee naar huis nemen en daarmee zijn gezin van goede dingen voorzien.

Op zekere dag vat hij het plan op het rustiger aan te gaan doen, want het gaat niet goed …, maar nog niet vandaag. Hij gaat de deur uit voordat zijn gezin weet dat hij weg is.

Op een avond komt hij thuis en zijn gezin is er niet. Terwijl hij aan het werk was, zijn de kinderen opgegroeid, is zijn vrouw teruggegaan naar de universiteit en haar eigen carrière begonnen, zijn de kinderen verhuisd, en nu is het huis leeg. Hij kan het niet geloven. De Raad van Bestuur heeft hem zojuist tot directeur benoemd en nu is er niemand om het goede nieuws mee te delen. Hij heeft de top bereikt … alleen.

Zelfs al zijn we er niet op uit om directeur te worden, dan hebben velen last van het ‘haast-syndroom’. Er zijn zoveel drukke mensen. Ze zijn zo druk, dat ze de mensen vergeten die het dichtst bij hen staan. Hoeveel vaders en moeders hebben hun kinderen tekortgedaan voor €10.000 of €20.000 extra per jaar?’ [Einde beschrijving]

Na de ‘Einzelgänger’, de man die alles alleen doet en alleen voor zichzelf leeft, beschrijft de Prediker in Pr 4:9 het voordeel van een metgezel. Die metgezel kan er in allerlei relaties zijn en in het bijzonder in de huwelijksrelatie. Individualisme, waar de wereld vandaag steeds meer door wordt geregeerd, zorgt voor enorme verdeeldheid. Het uiteenvallen in groepen is al een ramp, het uiteenvallen van een samenleving door individualisme is er een van ongekende omvang.

Iedere persoon is een groep voor zich, staat op zichzelf en vecht voor zijn eigen belang. Kijk maar naar de eenmansfracties in de politiek of de sektarische leider met slechts een enkele volgeling. Ze maken de ellende slechts groter, terwijl ze zich verbeelden mee te werken aan duurzame oplossingen van problemen.

Gemeenschap is een gave van de Schepper, een weldaad, die bedoeld is om de kwaliteit van het leven te verbeteren. Door gemeenschapszin worden de lasten van het leven beter verdeeld en draaglijker. De mens is ook zo gemaakt dat hij anderen nodig heeft en dat anderen hem nodig hebben. God heeft dat al direct bij de schepping van de mens gezegd: “Het is niet goed dat de mens alleen is” (Gn 2:18). De mens is een sociaal wezen. Veel mensen kiezen echter voor eenzaamheid en veel anderen lijden onder eenzaamheid. Veel mensen, veel eenzaamheid. Wie eenzaamheid verkiest boven vriendschap, voelt zich boven de menselijke natuur verheven of heeft zich eronder verlaagd.

Samenwerking levert allerlei voordelen op die de eenzame ploeteraar mist. De verplichtingen van samen iets doen wegen niet op tegen de voordelen ervan. De prijs is het opgeven van onafhankelijkheid. Je moet luisteren naar de argumenten van de ander en daar rekening mee houden, je moet je aanpassen aan zijn tempo en levensstijl en op zijn woord vertrouwen. Het voordeel wordt ook gedeeld. Er is geen sprake van dat de een de ander uitbuit. In het huwelijk al helemaal niet, want daarin wil je rekening met elkaar houden en in absolute trouw alles met elkaar delen. Je bent er altijd voor elkaar en samen ben je er voor de Heer.

Aan samenwerken is een beloning verbonden: het samen bezig zijn aan een gemeenschappelijk project en het succes dat je samen daarin boekt. Je gaat samen ergens voor, je zet je ervoor in, samen met de ander. Wat je bereikt, deel je samen. De genoegdoening die je daarin vindt, is niet in geld uit te drukken.

Er is nog een voordeel verbonden aan het hebben van een metgezel: elkaar helpen en ondersteunen. Wanneer een van beiden valt, kan de een de ander overeind helpen (Pr 4:10). De hulp en steun van de metgezel kunnen praktisch worden ervaren tijdens ongelukken onderweg, zoals struikelen of vallen in een ravijn of in een put of een sloot (Gn 14:10; Lk 6:39). Iemand die daarin valt en alleen is, zal omkomen, maar als er een ander bij is, kan die hem eruit helpen.

We kunnen het ook toepassen op geestelijk in de put zitten, het niet meer zien zitten. De ander kan hem uit zijn depressie helpen door hem te bemoedigen en hem te helpen de last te dragen. Een metgezel maakt geen verwijten, maar zet zijn schouders eronder. In een huwelijk is er het gevaar om te struikelen en te vallen door verkeerde beslissingen te nemen of zelfs door in de zonde te vallen. Wat is het dan waardevol om door de ander overeind geholpen te worden.

Een derde voordeel dat is verbonden aan het hebben van een metgezel, is de warmte die metgezellen elkaar tijdens de kou van de nacht geven (Pr 4:11). Het ziet op het met elkaar in liefde omgaan in het leven van elke dag. De warmte van de liefde, die niet eist, maar geeft. De wereld is koud omdat er geen liefde is, dat wil zeggen geen Goddelijke liefde. In de sfeer van Goddelijke liefde zullen kinderen geestelijk gezond opgroeien. Iemand die alleen is, kent niet de vurige warmte van de broederliefde (1Pt 1:22). Het gevolg is dat hij lauw wordt in zijn genegenheden en ten slotte verkilt en versteent.

Een vierde voordeel van het hebben van een metgezel is dat je samen sterker bent tegenover vijanden (Pr 4:12). Een metgezel biedt veiligheid en bescherming door meerderheid. Een goed aaneengesloten huwelijk is moeilijk te bestrijden. Hetzelfde geldt voor een plaatselijke gemeente waar de gelederen gesloten zijn. Eva kon misleid worden omdat ze alleen was (Gn 3:1-6). Als er interne verdeeldheid is, is de kracht weg en is het eenvoudig voor de vijand om binnen te dringen.

Twee zijn al beter dan één, maar als er een derde bij komt, is dat helemaal een versterking. Een touw dat van drie strengen is gevlochten, is sterker dan een touw van twee strengen. Als we dit op het huwelijk toepassen, mogen we in het drievoudige snoer man, vrouw én God zien.

Uit alles blijkt dat je samen of met zijn drieën beter af bent dan alleen. Het geeft te midden van alle vluchtigheid nog enige voldoening, hulp, warmte en kracht aan het leven. Jij bent er voor een ander en een ander is er voor jou. Zo kun je samen nog iets van het leven maken.

Copyright information for DutKingComments