Ecclesiastes 6:3-5

Een misgeboorte is beter af

Iemand kan een bijzonder groot nageslacht hebben en heel oud worden, dingen die in het Oude Testament als een bijzondere zegen worden voorgesteld, en toch leeg en onopgemerkt het leven verlaten, zonder dat anderen om hem rouwen (Pr 6:3; vgl. Jr 22:18-19). Dat is echt tragisch. Bovendien is het een grote kwelling om mooie dingen te beleven en te zien en er geen vreugde en voldoening in te vinden.

Als het leven van zo’n mens erop zit, is er niemand die ook maar een traan om hem laat. Zijn leven is niets waard en zijn dode lichaam ook niet. Er wordt niet eens moeite gedaan om een graf voor hem te graven en hem te begraven. Zijn einde is, zoals zijn leven was: leeg.

Van zulke kwellingen heeft “een misgeboorte” geen last en daarom is die beter af. Het doodgeboren kind wordt niet geconfronteerd met de onrust van een onvervuld bestaan. Hij heeft ook geen schuld tegenover God. Als een leven in de zonde is geleefd en in ongeloof is afgesloten, was het beter geweest het nooit geleefd te hebben (vgl. Mk 14:21).

Een misgeboorte is het eerst aan de beurt om te sterven (Pr 6:4). Dat gebeurt al voordat die het leven heeft gezien (Ps 58:9b). Alles blijft verborgen in de duisternis. Hoewel de misgeboorte het leven en het licht niet heeft gezien, is die beter af dan hij die het allemaal heeft gezien (Pr 6:5). De misgeboorte heeft rust en heeft al de moeiten onder de zon niet meegemaakt, terwijl de levende altijd maar onrust heeft gehad. Job en Jeremia hebben gewenst zo te zijn toen zij het leven helemaal niet meer zagen zitten (Jb 3:1-19; Jr 20:14-16).

De rijke en de arme die in ongeloof sterven, gaan beiden naar de plaats waar alle tijdelijke verschillen verdwenen zijn. Het gaat hier om het dodenrijk. Ieder komt daar terecht, hoelang hij ook leeft. Al wordt iemand tweemaal zo oud als Methusalach (Gn 5:27), dan heeft hij er bij zijn dood niets aan. Hij gaat na zijn lange, verzuurde leven naar het dodenrijk, de plaats waar ook de misgeboorte is die het leven niet heeft gezien.

Het Nieuwe Testament leert dat er verschil is tussen de plaats waar een misgeboorte heengaat en die waar de ongelovige na zijn dood heengaat. Een misgeboorte heeft geen zonde gedaan en is daarom op grond van het werk van Christus behouden. De ongelovige is in de plaats van de pijn omdat hij heeft geweigerd zich te bekeren. Hij wordt geoordeeld naar zijn werken (Op 20:12-13). Wel is er verschil in de zwaarte van de straf die de ongelovigen na hun dood krijgen (Lk 12:48).

We leren in het Nieuwe Testament ook dat er voor hen die in het geloof sterven, onderscheid in beloning is. Er wordt namelijk beloond naar de mate van trouw waarmee iemand in zijn leven de Heer heeft gediend (Mt 25:14-30).

Copyright information for DutKingComments