Ephesians 4:32

Weest goedertieren voor elkaar

Ef 4:30. Als je ‘overeenkomstig God geschapen’ bent (Ef 4:24), ben je in staat om in deze, door de zonde verdorven wereld te laten zien Wie en hoe God is. Je brengt de hemel op aarde. Hoe je je dat praktisch moet voorstellen, heb je in de voorgaande verzen gezien. Hoe je dat praktisch kunt uitwerken, daarvoor de juiste motivatie krijgt, zie je in dit vers. Je bent namelijk verzegeld met “de Heilige Geest van God”. Dat houdt kort gezegd in dat jij Gods eigendom bent. Geeft dat even zekerheid! Wat verzegeling nog meer inhoudt, kun je nalezen bij Efeziërs 1:13-14 waar je deze uitdrukking ook bent tegengekomen.

De Heilige Geest geeft je de kracht om de eigenschappen van God in je leven te laten zien. De Heilige Geest wordt hier met nadruk de Geest van God genoemd. Het gaat allemaal om God. Je bent overeenkomstig Gód geschapen en je hebt de Geest van Gód gekregen, zodat je, om het met Efeziërs 5 te zeggen, aangesproken kunt worden als een návolger van God (Ef 5:1). In het leven van de Heer Jezus op aarde zie je dat op volmaakte wijze tot uiting gebracht. Op die manier gebeurt dat ook in jou, want jij bezit dezelfde natuur.

De Heilige Geest woont in jou “tot [de] dag van [de] verlossing”. Daarmee wordt gedoeld op de verlossing van je lichaam en de verlossing van de schepping. Dat je lichaam nog niet verlost is, merk je aan de pijn die je kunt hebben. Dat betreft niet alleen lichamelijke pijn, maar ook pijn in je ziel als je iets hebt gedaan wat niet goed is, of als je de ellende om je heen ziet. Romeinen 8 spreekt ook over “de verlossing van ons lichaam” (Rm 8:23). Die verlossing gebeurt als de Heer Jezus ons komt halen (Fp 3:20-21). Naar dat moment kun je intens verlangen; je mag ernaar uitzien; het zal gebeuren.

Na die gebeurtenis zal de Heer Jezus ‘de verkregen bezitting’ (Ef 1:14), dat is de hele schepping, verlossen. Hoe dat gebeurt, staat in het boek Openbaring uitvoerig beschreven. Het uiteindelijke resultaat is dat alles overeenkomstig God zal zijn, want ‘God zal zijn alles in allen’ (1Ko 15:28). De Heer Jezus heeft het recht alles te verlossen omdat Hij op het kruis de hele prijs voor de verlossing heeft betaald. Het uitzicht op die ‘dag van de verlossing’ geeft de gelovige een geweldige motivatie om in de kracht van de Geest van God een navolger van God te zijn.

Dan word je er ook voor bewaard de Heilige Geest van God te bedroeven. De oproep om de Geest niet te bedroeven staat er niet voor niets. Als je iets doet wat niet in overeenstemming met God is – en dat, terwijl je overeenkomstig Hem bent geschapen! –, bedroef je Hem daarmee. De Heilige Geest ís God. Dat je Hem kunt bedroeven, bewijst dat Hij een Persoon is en niet slechts een kracht of een invloed. Er wordt ook gezegd dat we Hem in Zijn werking kunnen uitdoven (1Th 5:19) en tegen Hem kunnen liegen (Hd 5:3).

Ef 4:31. Het is duidelijk dat de dingen die in dít vers worden genoemd niet horen bij ‘de waarheid in Jezus’. Ze horen niet bij ‘de nieuwe mens’ en ook niet bij wat ‘overeenkomstig God geschapen is’. Het gaat hier om je persoonlijke gedrag in de gemeente, “uw midden”. En dit wordt gezegd tegen een gemeente aan wie Paulus zoveel heerlijke dingen heeft verteld.

Zo zie je maar dat het bekend zijn met de hoogste zegeningen geen enkele garantie geeft om niet tot de laagste praktijken te vervallen. Je houdt het immers toch bijna niet voor mogelijk dat in een gemeente als Efeze de dingen voorkomen die Paulus hier noemt? Toch komen ze voor, niet alleen toen, maar ook nu bij ons. Het is een opsomming van kwade gevoelens en uitingen, waarbij de ene slechtheid uit de andere voortkomt.

Het begint met “bitterheid”. Als er eenmaal “een wortel van bitterheid” is opgeschoten (Hb 12:15) die niet wordt geoordeeld, dan komt daar “gramschap” of woede bij. Als opgekropte woede niet in zelfoordeel wordt weggedaan, zal deze zich ontladen in “toorn” en “geschreeuw”. Als er geen inkeer komt, worden toorn en geschreeuw gevolgd door “lastering”. Toorn en geschreeuw worden óver de tegenstander uitgestort. Laster gebeurt áchter de rug van de tegenstander. Als laster niet wordt beleden, is de deur geopend voor elke andere vorm van “boosheid”. Dit plaatje van de oude mens is veelzeggend. Even veelzeggend is de opdracht – het is geen verzoek! – dit alles uit de gemeente weg te doen.

Ef 4:32. Tegenover de boosheid of slechtheid van de oude mens staat de totaal andere gezindheid van de nieuwe mens. Na de duistere gevoelens en uitingen van de oude mens schijnt hier het heldere licht en voel je de rust en warmte van de goede gevoelens en uitingen van de nieuwe mens. In plaats van het koesteren van bittere gevoelens tegenover een ander wordt verwacht dat je welgezind bent tegenover die ander. In plaats van anderen uit te schelden en te belasteren wordt verwacht dat je goedertieren en vergevend bent voor die ander.

Je hebt het voorbeeld voor ogen. Hoe is God naar jou toe geweest, en hoe is Hij nog voor je? Hij heeft jou in Christus vergeven. Hoe meer je daarover nadenkt, des te meer zul jij in staat zijn naar anderen toe Gods gezindheid van vergeving te hebben en te laten zien.

Inderdaad, het is een geweldig hoge norm, maar toch de enig juiste norm. En je bent, omdat je overeenkomstig God geschapen bent, ook in staat aan die norm te voldoen. God is niet met bitterheid naar je toegekomen vanwege je schuld, maar met vergeving. Hij schold jou je schuld kwijt en ontfermde Zich over je. Er komt ruimte voor het tonen van goedertierenheid en vergeving als de verhinderingen van het vorige vers zijn weggedaan.

Lees nog eens Efeziërs 4:30-32.

Verwerking: Welke kenmerken van de oude mens en welke van de nieuwe mens zie je hier?

Copyright information for DutKingComments