Ephesians 5:25-27

Vrouwen en mannen

Ef 5:22. Ef 5:21 is een verbindingsvers. Dit vers sluit het voorgaande gedeelte af met de oproep elkaar onderdanig te zijn. Dat betreft dan de algemene verhoudingen in de gemeente. Onderdanigheid aan elkaar is een prachtig kenmerk van de nieuwe mens. Tegelijk is dit vers ook een inleiding op het gedeelte dat volgt. Vanaf Efeziërs 5:22 tot en met Efeziërs 6:9 krijg je namelijk te maken met verschillende aardse verhoudingen, waarin onderdanigheid een belangrijke rol speelt. Je kunt het zien als de praktische uitwerking van Ef 5:21.

Aan de orde komen de verhoudingen tussen:

1. vrouw en man in het huwelijk (Ef 5:22-33),

2. kinderen en ouders in het gezin (Ef 6:1-4) en

3. slaven en meesters in de maatschappij (Ef 6:5-9).

Het valt op dat in elke verhouding eerst de partij wordt aangesproken die door God in een onderdanige positie ten opzichte van de andere partij is gesteld. Dat toont Gods bijzondere belangstelling voor hen die door Hem in deze positie zijn geplaatst. Vooral zij krijgen de kans in die positie de kenmerken van de Heer Jezus te vertonen. Was Hij niet de volmaakt Onderdanige in Zijn leven op aarde? Je zult ook zien dat ieder wordt aangesproken op het terrein waarin hij of zij zwak is.

Onderdanig zijn is niet ‘in’. In de wereld om ons heen wordt de vrouw verteld dat ze gelijk is aan de man. Ze moet zichzelf bewijzen, haar mogelijkheden ontplooien en opkomen voor haar rechten. Daarbij gaat men volledig voorbij aan het feit dat ze pas echt gelukkig is en haar mogelijkheden het best kan ontplooien, als zij voor haar man ‘vrouw’ wil zijn.

Het is voor de christenvrouw niet eenvoudig om vrij te blijven van de invloed van dit denken. Dat kan alleen als zij zichzelf steeds de blauwdruk van Gods Woord voorhoudt. Ze mag daarbij bedenken dat zij haar man onderdanig mag zijn “als aan de Heer”. Achter haar man mag zij de Heer zien. Een vrouw zal niet dan pas aan haar man onderdanig zijn als hij aan haar wensen beantwoordt, als zij in hem een man ziet met wie ze ‘voor de dag kan komen’. Ze zal hem onderdanig zijn omdat hij haar man is.

Deze vermaning van Paulus aan het adres van de vrouwen wordt, ook binnen de christenheid, van zijn kracht beroofd en zelfs weggeredeneerd. Daarom is het belangrijk jou eraan te herinneren dat Gods Woord ook hierin niets van zijn kracht en betekenis heeft verloren. De vrouw die ondanks alle tegenstand hiernaar luistert, zal de zegen ervan ondervinden.

Ef 5:23. Zoals zo vaak geeft God ook hiervoor een verklaring. Hij heeft dit zo geregeld omdat Hij in de verhouding tussen de man en zijn vrouw een afbeelding geeft van Christus en de gemeente. Je begrijpt nu ook waarom de satan er alles aan doet om deze orde van God in het huwelijk te ontwrichten. De satan haat alles wat aan God en Christus doet denken.

Overal waar de man als hoofd van zijn vrouw functioneert en de vrouw hem onderdanig is, is dat een levend getuigenis van de verhouding tussen Christus en de gemeente. Het is het voorrecht van de christen daaraan in zijn huwelijk gestalte te geven. Dat de man het hoofd is, betekent dat hij leiding geeft en dat dit gebeurt in liefde. Die positie geeft God aan Christus ten opzichte van de gemeente.

Aan die positie wordt nog iets toegevoegd en wel dat Christus “de Behouder van het lichaam” is. ‘Behouder’ is hetzelfde woord als ‘Heiland’. Van het Hoofd, Christus, hangt de behoudenis, de bewaring en verzorging van het lichaam, de gemeente, af. Het is in strijd met Gods bedoeling wanneer een vrouw, om haar zelfstandigheid in de maatschappij te bewijzen, haar eigen inkomen verdient en los van haar ‘behouder’ voor zichzelf zorgt.

Ik heb het niet over het geval dat een gelovige vrouw bijvoorbeeld uit armoede moet gaan werken. Zij verdient ons respect. Maar als gaat het om het verkrijgen van luxe en zelf te kunnen beslissen, is het motief verkeerd. Eigen geld en eigen tijd leiden tot een eigen leven. De eenheid, zoals die ook door het huwelijk wordt voorgesteld, is in die gevallen ver te zoeken, zo niet helemaal verdwenen.

Ef 5:24. Vrouwen zijn een afbeelding van de gemeente. De gemeente is aan Christus onderdanig. Omdat Christus volmaakt is in Zijn verhouding tot Zijn vrouw, de gemeente, zou het voor de gemeente niet moeilijk moeten zijn aan Hem onderdanig te zijn. Mannen, die een afbeelding zijn van Christus, zijn niet volmaakt. Dat maakt het voor vrouwen soms moeilijk om hun mannen echt onderdanig te zijn. Toch is niet de praktijk van de mannen de norm voor onderdanigheid. Die norm is: de gemeente ten opzichte van Christus, zoals die verhouding door God wordt gezien. Daarin is geen ruimte voor ‘ja, maar’. Daarin kan gezegd worden dat vrouwen aan hun mannen onderdanig zijn “in alles”.

Onderdanigheid is een houding, een gezindheid. Ook als mannen het hun vrouwen moeilijk maken, welhaast onmogelijk, dan blijft dit staan: “Zo ook de vrouwen aan hun mannen in alles.” Dat wil niet zeggen dat zij zich moeten laten dwingen tot het doen van dingen die tegen de Schrift ingaan. Dán moeten ze ‘nee’ zeggen. Maar ook in het ‘nee’ zeggen zullen ze hun houding van onderdanigheid niet opgeven.

Ef 5:25. Na zich in drie verzen tot de vrouwen te hebben gericht richt Paulus zich in de volgende negen verzen tot de mannen. De norm voor hun verhouding tot hun vrouwen en hun liefde voor hen is Christus en Zijn liefde voor de gemeente. De mannen komen er dan ook niet gemakkelijker af dan de vrouwen. Integendeel, hun voorbeeld is veel hoger. De liefde van de Heer Jezus en van God is een gevende liefde. Om een juiste indruk van die liefde te krijgen zijn we absoluut afhankelijk van de Schrift en de Geest. Anders zullen we die Goddelijke liefde al gauw verwarren of vermengen met onze gevoelens en ideeën van liefde.

De liefde van de Heer Jezus voor Zijn gemeente kun je zien in het voorbeeld van een koopman die mooie parels zocht (Mt 13:45-46). Die koopman verkoopt alles wat hij heeft vanwege de waarde van die ene parel. Dat vinden we ook bij de Heer Jezus: Hij verkocht alles wat Hij bezat. Toch geeft dat nog niet de hele waarde weer van de liefde van de Heer Jezus voor Zijn gemeente. Zelfs in het overgeven van Zijn leven, wat verder gaat dan wat Hij bezat, is nog niet ten volle die volkomen liefde te zien waarover het hier gaat. Het gaat nog verder. Hier staat dat Hij “Zichzelf” voor de gemeente heeft gegeven. Hij ging in de dood en door de dood heen. Hij stond op en ging naar de hemel.

Dat alles heeft Hij gedaan in Zijn volkomen toewijding aan Zijn bruid. Zo wordt het hier voorgesteld en dat is het voorbeeld dat de mannen wordt voorgehouden. Dan is de man in elk onderdeel van zijn bestaan vol liefde toegewijd aan de vrouw met wie hij verbonden is.

Het gaat hier niet om de liefde van Christus voor zondaars. In zondaars is niets aantrekkelijks voor Hem, terwijl hier Zijn liefde juist wordt opgewekt door de aantrekkelijkheid van de gemeente. Van eeuwigheid af heeft Hij de gemeente liefgehad omdat Hij haar zag naar de plannen van God. Hij ziet haar nog steeds op die manier. Daarom heeft Hij Zichzelf niet alleen op het kruis overgegeven, maar geeft Hij Zichzelf nog steeds over, ook nu Hij in de hemel is. Hij zet Zich voor haar in met een niet aflatende overgave.

Zijn overgave is begonnen toen Hij op aarde kwam en ging verder toen Hij naar het kruis ging. Die overgave gaat nog steeds door, tot het ogenblik dat Hij ons in de hemel voor Zich zal stellen. Zijn liefde bestaat hierin dat Hij alles wat Hij is, ons ter beschikking stelt. Zo behoort de liefde van de man voor zijn vrouw niet beperkt te zijn tot de tijd dat hij er gelegenheid voor heeft. Ze behoort er, naar het voorbeeld van de Heer Jezus, altijd te zijn. Dat is de norm.

Lees nog eens Efeziërs 5:22-25.

Verwerking: Wat wordt van vrouwen en mannen in hun huwelijk gevraagd? Waarom?

Christus en de gemeente

Ef 5:26. Christus heeft Zichzelf voor de gemeente overgegeven. Die uitdrukking van Zijn liefde wordt gevolgd door twee keer “opdat”, waarmee zowel Ef 5:26 als Ef 5:27 begint. Dit woord wijst op het doel, waartoe Hij dat deed. Zoals al eerder is opgemerkt, gaat Zijn overgave verder dan het kruis. Ook nu Hij in de hemel is, geeft Hij Zichzelf volledig over aan de zorg voor Zijn gemeente, Zijn vrouw.

Christus heeft de gemeente eerst tot Zijn eigendom gemaakt. Nu zet Hij Zich, in Zijn volmaakte liefde voor haar, in om haar zo te maken, zoals Hij haar graag wenst. Hij wil haar verder vormen om haar geschikt te maken om straks bij Hem te zijn. Daarvoor is het nodig dat zij geheiligd en gereinigd wordt.

Door heiliging wordt zij volledig op Hem gericht, want de gemeente is er voor Hem. Hij kan het niet goed vinden dat zij enige liefde, of zelfs maar belangstelling, zou ontwikkelen voor iets wat niet met Hem in verbinding staat. Hij wil al haar liefde op Zich richten op de plaats waar Hij is, in de hemelse gewesten. Hij wil haar interesseren voor wat zij tot in eeuwigheid zal zijn in verbinding met Hem. Hij wil Zijn bruid altijd onder de indruk brengen van haar verbondenheid met Hem, Die nu al in de heerlijkheid is.

Het resultaat daarvan zal zijn dat zij geheiligd wordt, dat wil zeggen apart gesteld van de wereld om helemaal en alleen voor Hem te zijn. Dan is er in de harten niets meer aanwezig dan alleen de waardering van de heerlijkheid van de Heer Jezus.

Behalve heiliging heeft de gemeente ook reiniging nodig. Ze is nog in de wereld en dat brengt automatisch verontreiniging met zich mee. Die verontreiniging wordt ongedaan gemaakt door “de wassing met water door [het] Woord”. Door het lezen van de Bijbel, het Woord van God, word je rein; je raakt de bevuiling kwijt die je hebt opgedaan door je leven in de wereld.

Het gaat hier niet om zonden die je hebt gedaan. Het gaat om dingen waaraan je niets kunt doen. Je hoort vuile taal of vloeken. Dat bevuilt je. Het kan blijven hangen. Door je te wassen met het Woord, dat wil zeggen door te lezen in de Bijbel, word je weer rein. Je bent niet in staat om te genieten van de gemeenschap met de Heer Jezus als je die reiniging niet ondergaat. In Johannes 13 spreekt de Heer Jezus hier ook zo over (Jh 13:1-10). Lees ook daarom elke dag in het Woord van God.

Ef 5:27. Ook dit vers begint met “opdat”, waarna we een tweede doel van Zijn overgave zien. Hier wordt gewezen op het uiteindelijke resultaat van Zijn overgave en Zijn heiligend en reinigend werk. Hij wil de gemeente straks voor Zich stellen zonder dat er ook maar iets op haar aan te merken zal zijn. Dan gaat het om een negatief kenmerk: het verwijderen van onreinheid. Vervolgens kan Hij haar voor Zich stellen in al de heerlijkheid die Hij Zelf op haar heeft gelegd (vgl. Ez 16:14). Ze zal dan bekleed zijn met Zijn heerlijkheid (Op 21:9-10).

De gemeente is daar “zonder vlek of rimpel of iets dergelijks”. Dan zal er niets meer zijn wat herinnert aan bevlekking of verval van schoonheid, waaraan op aarde nu eenmaal niet te ontkomen is. Nee, ze is dan volmaakt heilig, helemaal gericht op Hem Die Zich voor haar heeft overgegeven. Ze is dan door Zijn volmaakt reinigend werk ook volmaakt onberispelijk en ze zal nooit meer enige smet oplopen.

Zo stelt Hij de gemeente – niet: aan Zijn Vader, maar – aan Zichzelf voor. Ze beantwoordt dan geheel aan de wensen van Zijn hart. Op het moment dat dit in vervulling gaat, is de gemeente voltallig. Dan komt Hij om de Zijnen tot Zich te nemen. Daartoe zal Hij eerst de ontslapenen opwekken en daarna zal Hij ons, de levenden, veranderen. Samen gaan we zó de Heer tegemoet in de lucht (1Th 4:15-18). Daar zal de ontmoeting plaatsvinden, en daarbij is niemand anders aanwezig. Wát een moment zal dat voor de Heer Jezus zijn!

Ef 5:28. Hier herhaalt Paulus zijn opmerking van Ef 5:25, maar daar is nu wel een duidelijke en verheven basis onder gelegd. Als man en vrouw zich in het huwelijk zo gedragen, wordt hun huwelijk een bron van ongekend en steeds groter geluk. Komen er moeilijkheden in hun huwelijk, dan zien ze in het voorbeeld van Christus dat de liefde daar een antwoord op heeft. Ze zien in, dat moeilijkheden er vaak zijn om de liefde sterker te maken. Met dit voorbeeld van Christus voor ogen zijn er geen hopeloze gevallen.

En er komt nog een argument bij. De liefde van de man voor zijn vrouw is net zo vanzelfsprekend als de liefde die hij voor zichzelf heeft. Zijn vrouw is geen gebruiksvoorwerp dat binnen zijn leefwereld een functie heeft en verder los van hem staat. Integendeel, zijn vrouw vormt één geheel, een eenheid, met hem.

Ef 5:29. Paulus gaat dat uitleggen door het beeld van een lichaam verder uit te werken. Het is net zo vanzelfsprekend dat een man zijn vrouw voedt en koestert als hij dat zijn eigen lichaam doet. Zoals mannen ervoor zorgen dat hun lichaam wordt gevoed en warm gehouden – dat is wat ‘koesteren’ betekent –, zo zullen ze er ook voor zorgen dat hun vrouwen genoeg te eten krijgen en zich behaaglijk voelen.

Dit kunnen we ook in geestelijk opzicht toepassen. Het is van belang dat de man zichzelf geestelijk voedt. Niet minder belangrijk is dat hij ook de behoeften van zijn vrouw in dit opzicht kent en daarin voorziet. Hetzelfde geldt voor het geven van warmte. Zij ervaart die vooral als ze zich bij haar man geborgen voelt, als hij tijd en echte aandacht voor haar heeft, als hij haar laat merken dat zij ‘speciaal’ voor hem is. Op die wijze gaat Christus ook met de gemeente om.

Ef 5:30. Dan vervangt Paulus, bijna ongemerkt, het ene beeld voor de gemeente, dat van de vrouw, door een ander beeld, dat van een lichaam. Eigenlijk gebruikt hij de beide beelden door elkaar heen. Bij de vrouw gaat het om de liefde, bij het lichaam om de eenheid. De gemeente is ook het lichaam van Christus. De leden zijn de gelovigen afzonderlijk, maar vormen samen toch Zíjn lichaam. Als leden van Christus’ lichaam ervaren we, ieder persoonlijk, Zijn zorgzame liefde.

Ef 5:31. De eenheid tussen een man en een vrouw in het huwelijk is geen uitvinding van Paulus. Daarvan is al sprake op de eerste bladzijden van de Bijbel. Paulus verwijst naar Genesis 2 (Gn 2:24). Daar blijkt dat God het huwelijk heeft ingesteld en dat het dateert van vóór de zondeval. Uit het citaat blijkt dat door een huwelijk een eenheid tot stand wordt gebracht die

1. nieuw is – aangegeven in “vader en moeder verlaten”,

2. onverbrekelijk is – aangegeven in “zijn vrouw aanhangen” en

3. totaal is – aangegeven in “tot één vlees zijn”.

Ef 5:32. In dit vers wordt de diepere betekenis van het huwelijk gegeven: in het huwelijk heeft God een afbeelding gegeven van Christus en de gemeente. Dat was voorheen een verborgenheid, onbekend aan de mensen, maar nu maakt Paulus, geleid door Gods Geest, deze verborgenheid bekend. Als hij dat niet had gedaan, hoe zouden we dan hebben geweten van de volkomen eenheid tussen Christus en de gemeente en van de volkomen liefde van Christus voor de gemeente? Ook deze waarheid was van eeuwigheid verborgen in God.

De verhouding tussen Christus en de gemeente wordt “groot” genoemd. Wat ermee verbonden is, is niet beperkt tot één volk en alleen de aarde, maar strekt zich uit van eeuwigheid tot eeuwigheid en omvat hemel en aarde. Er is trouwens nog een verborgenheid die ‘groot’ wordt genoemd. Die vind je in 1 Timotheüs 3 (1Tm 3:16).

Ef 5:33. Na het ontvouwen van dit Goddelijke geheim, keert Paulus terug naar de praktijk. Hij wenst dat de hemelse werkelijkheid in elk huwelijk op aarde zichtbaar wordt.

Er komt een slotwoord tot de man, die met de woorden “ieder van u” persoonlijk wordt aangesproken. In dit slotwoord wordt herhaald wat in de Ef 5:25-27 is gezegd over ‘liefhebben’ en in de Ef 5:28-29 over ‘als zichzelf’. Na het slotwoord tot de man komt het slotwoord tot de vrouw. Daarin wordt gezegd dat zij haar man zal achten door hem de plaats te geven die God hem heeft gegeven.

Lees nog eens Efeziërs 5:26-33.

Verwerking: Welke beelden gebruikt Paulus voor de verhouding tussen man en vrouw? Wat zijn de kenmerken van die beelden?

Copyright information for DutKingComments