Exodus 1:11

De Israëlieten onderdrukt

Voor de koning van Egypte gaat er van dit snelgroeiende volk een dreiging uit. Hij roept zijn volk op om tegen de Israëlieten “verstandig” op te treden. Dit is de verbeelding van de wereld, die meent wijs te zijn in het bepalen van een strategie om dreigend gevaar in de kiem te smoren. De farao denkt dat hij door onderdrukking zijn greep op hen kan behouden. Hij begint met het onderdrukken van de volwassenen en maakt hen tot slaven. Later vergrijpt hij zich aan de kinderen. Egypte begint de “rokende oven” van het visioen van Abraham te worden (Gn 15:12-21; vgl. Dt 4:20). Maar God begint aan het vervullen van Zijn belofte die Hij in hetzelfde visioen van Abraham heeft gedaan.

De mens die in slavernij aan de satan onderworpen is, helpt mee aan het bouwen van het rijk van de satan, of hij zich dat nu bewust is of niet. Hij wordt steeds verder meegesleurd, steeds dieper in zijn rijk. Als iemand aan geld hangt, is elke euro die hij meer te pakken krijgt een extra schakel aan de keten om zijn hals. De liefde tot het geld neemt toe met de toename van het geld.

Iemand die zich aan de zonde wil ontworstelen, komt steeds meer in de greep van de zonde. Dat is de ervaring van de persoon in Romeinen 7, die steeds wanhopiger wordt. Tot hij het uitroept: “Ik ellendig mens” (Rm 7:24). Dan is de redding nabij. In wat Israël in Egypte is overkomen, zien we daarvan een beeld.

Het ‘verstandig’ handelen van de farao heeft niet het door hem gewenste effect. Integendeel, want hoe harder de onderdrukking wordt, hoe meer het volk zich uitbreidt. God werkt aan Zijn plan en bedient Zich daarbij van de kwade opzet van de farao. Niet de farao heeft de macht, maar God. Dat God de macht heeft, is nog niet zichtbaar, want de Egyptenaren maken de Israëlieten “het leven bitter door [hen] zwaar werk [te laten verrichten]”. Maar het geloof ziet daaroverheen naar God en dat Hij uiteindelijk verheerlijkt zal worden.

Copyright information for DutKingComments