Exodus 1:16

De vroedvrouwen

*Voetnoot Ex 1:16: ”Stenen [baarstoel]” is letterlijk ‘twee stenen’, zoals de ‘schijf’ van de pottenbakker in Jeremia 18 (Jr 18:3), die uit twee stenen bestaat en waar het woord ‘schijf’ hetzelfde woord is als het woord dat hier vertaald is met ‘twee stenen’. Vermoedelijk wijst het gebruik van de stenen baarstoel op de wijze van bevalling waarbij de vrouw op twee stenen zat. Het kan ook gaan om de gewoonte dat de vrouw bij de bevalling in gehurkte positie op twee stenen steunde. [Einde voetnoot]

Als de farao ziet dat zijn ‘verstandige’ strategie faalt, keert hij zich tegen de pasgeboren jongetjes. Zijn wreedheid en meedogenloosheid worden nu goed zichtbaar. Wat is weerlozer, maar ook aandoenlijker dan een pasgeboren baby? Wie zich daaraan vergrijpt, is harteloos. We zien dit vandaag in het onbeschaamd aborteren van door God gegeven leven.

De farao eist van de vroedvrouwen dat zij de jongetjes vlak na hun geboorte doden. Maar God bedient Zich van deze vrouwen die Hem vrezen: zij laten de jongetjes in leven. De vroedvrouwen omzeilen met list het gebod van de farao. Zij zijn “God meer gehoorzaam dan mensen” (Hd 5:29) en God zegent hun gedrag. Wat zij voor Zijn volk doen, ziet Hij als aan Hem gedaan.

Er is wel over gespeculeerd of de vrouwen wel een ‘noodleugen’ hebben mogen gebruiken. Zo´n speculatie is nergens voor nodig. Er staat duidelijk dat God de vroedvrouwen goed doet. Een dergelijk geval zien we ook bij Rachab die de verspieders verbergt en liegt tegen hen die de verspieders gevangen willen nemen. Maar God beoordeelt het als een daad van geloof: “Door [het] geloof kwam Rachab de hoer niet om met de ongelovigen, daar zij de verspieders met vrede had opgenomen” (Hb 11:31; Jk 2:25). Het is in het algemeen gemakkelijk om te oordelen over bepaalde daden van gelovigen in omstandigheden die wij niet kennen. Daarom moeten we in dat soort situaties voorzichtig zijn met het uitspreken van een veroordeling. Het kan dan zijn dat we ons tegen God keren.

Het bevel van de farao om alle jongetjes om te brengen, doet denken aan de kindermoord in Bethlehem door Herodes (Mt 2:16). In het handelen van Herodes en van de farao zien we het handelen van de satan, de draak: “En de draak stond voor de vrouw die zou baren, om zodra zij haar Kind zou baren, [Het] te verslinden” (Op 12:4b).

Als de farao niet door middel van de vroedvrouwen het door hem gewenste doel bereikt, roept hij zijn hele volk op om te helpen bij het ombrengen van pasgeboren jongetjes. Dat moet gebeuren door hen in de Nijl te werpen. De Nijl symboliseert de natuurlijke, aardse zegeningen. Wat er aan zegen in Egypte is, heeft het aan de Nijl te danken.

Als we dit geestelijk toepassen, zien we hier een ijzersterke truc van de satan om het geestelijk leven van hen die pas tot geloof zijn gekomen en daardoor tot het volk van God, de gemeente, zijn gaan behoren te laten verstikken in de aardse zegeningen.

Copyright information for DutKingComments