Exodus 10:16

De farao vraagt weer om voorbede

Dit keer heeft de farao haast om Mozes en Aäron te ontbieden. Weer komt de belijdenis over zijn lippen: “Ik heb gezondigd.” Hij vraagt zelfs om vergeving. Hij ziet dat de dood zijn land is binnengekomen. Maar de tijd om zich te kunnen bekeren, is voorbij. Zijn onverbeterlijkheid is al gebleken. Hij heeft zijn tijd voorbij laten gaan (Jr 46:17). Hij heeft de tijd waarin naar hem werd omgezien, niet erkend (Lk 19:44).

God is volmaakt rechtvaardig in het oordeel van de verharding. Toch neemt Hij op grond van het gebed van Mozes de plaag weg. Alle sprinkhanen komen om in de Schelfzee, waar later de farao en zijn ruiters ook in zullen omkomen. Er blijft geen sprinkhaan over. Wat een getuigenis van Zijn macht!

Copyright information for DutKingComments