Exodus 10:21
De negende plaag: duisternis
Evenals de derde en de zesde plaag komt ook de negende plaag, de duisternis, zonder aankondiging. Evenals andere plagen is ook deze plaag een openbaring van Gods macht tegenover de afgoden van Egypte. Hier wordt de voornaamste god, de zon (Ra), de bron van licht, warmte en leven, volledig door Gods macht overmeesterd en in donkerheid gehuld. De duisternis is zo groot, dat het onmogelijk is iemand anders te zien; het is zelfs niet mogelijk zich te verplaatsen. In volslagen duisternis ontbreekt elke oriëntatie. Ook deze plaag komt voor in de eindoordelen over de wereld (Op 16:10). Het is de plaag die de goddeloze treft (Jb 18:5-6) en waaraan, als hij in zijn goddeloosheid sterft, nooit een einde zal komen. Hij zal eindeloos “in de buitenste duisternis” zijn (Mt 8:12; 2Pt 2:17; vgl. Op 20:10).We hebben in deze plaag een beeld van de mens zonder God, want die is verduisterd in het verstand (Ef 4:18). Ook zijn “onverstandig hart is verduisterd geworden” (Rm 1:21). Een mens zonder God gaat al tastend zijn weg. Hij weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Nu kan hij nog door God in zijn hart beschenen worden “tot [de] lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in [het] aangezicht van
Copyright information for
DutKingComments