Exodus 12:3-11

Een lam

Mozes moet tot “heel de gemeenschap van Israël” spreken, een uitdrukking die hier voor het eerst voorkomt. Het ziet op de eenheid van Gods volk. Op de tiende dag, het begin van de drie dagen durende duisternis, moet elk gezin een lam in huis nemen. Gods verlossing van Zijn volk als geheel wordt gekend en gezien in de gezinnen.

De wereld ziet niet wat de gemeente doet als zij samenkomt, maar ze ziet wel wat er in de gezinnen van de gelovigen gebeurt. Het lam moet de centrale plaats in het gezin hebben. Drie dagen lang kan het hele gezin naar het lam kijken. De betekenis van het gezin komt in dit hoofdstuk op bijzondere wijze naar voren.

Het lam moet er drie dagen blijven. Op de veertiende dag moet het worden geslacht. De Heer Jezus, het ware Pascha (1Ko 5:7b), kunnen we ook bekijken gedurende de drie jaar van Zijn omwandeling op aarde. Dat zien we als we de evangeliën lezen. Dan mogen we er altijd aan denken dat Hij op weg is naar het kruis om daar geslacht te worden. Aan Zijn dood mogen we in het bijzonder op zondag denken als we het avondmaal vieren.

Als een gezin te klein is, mag het samen met de buren een lam nemen. Het lam is de maatstaf. Wij moeten ons richten naar het Lam, niet omgekeerd. Er wordt door elk gezin in verschillende mate van de Heer Jezus genoten. Als er veel genoten is, kan men daarvan anderen laten meedelen.

Het lam mag genomen worden van de schapen of van de geiten. Het schaap wordt meestal gebruikt als brandoffer, de geit als zondoffer. Het moet wel een volkomen gaaf lam zijn, “een lam zonder enig gebrek”. De Heer Jezus is het ware brandoffer en het ware zondoffer. Hij is het “vlekkeloze en onbesmette lam” (1Pt 1:19). Hij is Degene “Die geen zonde heeft gedaan” (1Pt 2:22), “Die geen zonde gekend heeft” (2Ko 5:21) en van Wie geldt: “In Hem is geen zonde” (1Jh 3:5). Dat kan allemaal alleen van Hem worden gezegd. Daarom kan Johannes de doper op Hem wijzen en zeggen: “Zie, het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt” (Jh 1:29).

Het moet een mannelijk, eenjarig lam zijn. Dat ziet op de mannelijke kracht waarmee de Heer Jezus het werk op het kruis heeft volbracht. Tevens zien we in de woorden “van een jaar oud” een aanduiding van de tederheid, de lieflijkheid ervan. Zo was de Heer Jezus ook. Zullen de kinderen in een gezin niet zo naar het lam hebben gekeken?

De handelwijze

Nadat het lam drie volle dagen het middelpunt van het gezin is geweest, moet het op de veertiende dag worden geslacht (Ex 12:6). Dat wil zeggen dat er bloed moet vloeien. Dit geeft in beeld aan dat er “zonder bloedstorting geen vergeving” is (Hb 9:22). Het laat ook zien dat het leven van de Heer Jezus geen redding brengt, maar dat alleen door Zijn dood verzoening mogelijk is (Rm 5:10). Hoewel het Pascha in de afzonderlijke huizen wordt geslacht, gebeurt het door alle gezinnen op hetzelfde moment, waardoor er kan worden gezegd dat “heel de verzamelde gemeenschap” het slacht.

Dan wordt er voor de eerste keer in de Bijbel over de betekenis van het bloed gesproken (Ex 12:7). In Genesis lezen we over offers, maar niet over bloed. Dit bloed moet worden gestreken aan de beide zijposten van de deur en aan de bovendorpel. Niet op de drempel, want dat zou een verachting van het bloed kunnen bewerken, er kon op getrapt worden.

Hoe belangrijk is het toch om het hele gezin achter het bloed te stellen. Is het voor de ouders echt belangrijker dat hun kinderen schuilen achter het bloed van het Lam, dan dat zij een goede positie in de wereld bekleden? Soms is er een verschuiving waar te nemen. Als een gezin zich niet meer voedt met het Lam, zal langzaam maar zeker de duisternis in het gezin terugkeren.

Het paaslam moet niet alleen naar worden gekeken en worden geslacht, het moet ook worden gegeten (Ex 12:8). Het eten van het op het vuur gebraden lam betekent dat wij door het geloof Christus tot ons eigendom maken. Het wil zeggen dat wij ons geestelijk voeden met de Heer Jezus als Degene Die in het oordeel is geweest (Jh 6:53-55). De ongezuurde broden spreken van Zijn zondeloze leven.

De bittere kruiden herinneren ons eraan dat het onze zonden zijn die Hem in het oordeel hebben gebracht, waarmee lijden en verdriet verbonden zijn (vgl. Kl 3:15). Dit moet ons voedsel zijn in de nacht waarin de wereld zich bevindt en waarin wij leven.

Het lam is het lijden niet bespaard gebleven (Ex 12:9). Wij moeten niet menen dat de Heer Jezus niet aan de volle hitte van het oordeel is blootgesteld geweest. God heeft het oordeel niet verzacht omdat Hij Zijn Zoon is.

De kop, de poten en de ingewanden van het lam zijn een beeld van de verschillende aspecten van de Heer Jezus in het lijden. De kop spreekt van de gedachten van de Heer Jezus tijdens dit oordeel; de poten tonen de kracht en volharding waarmee Hij dit oordeel heeft gedragen; de ingewanden doen ons denken aan de gevoelens die Hij heeft gehad tijdens het oordeel. In Psalmen lezen we daar veel over.

Van het lam mag niets bewaard blijven tot de andere dag (Ex 12:10). Op dezelfde dag dat het geslacht wordt, moet het gegeten worden. Het eten moet altijd gebeuren in verbinding met Zijn dood, met het oordeel over de zonden. Het ziet op de nauwe verbinding tussen het offer en de maaltijd als gevolg van het offer. Als wij denken aan onze verlossing, ons als het ware daarmee voeden, mag dat nooit los staan van het werk dat de Heer Jezus daarvoor heeft verricht op Golgotha.

Wij zullen Zijn werk nooit ten volle in ons kunnen opnemen. Er blijft genoeg over dat wij niet begrijpen. God wil dat we Hem dat zeggen, dat als het ware Hem aanbieden als een vuuroffer.

Bij het Pascha hoort de houding van klaar zijn voor direct vertrek uit Egypte (Ex 12:11). Het omgorden van het middel, of de lendenen, betekent dat de lange kleding wordt opgetrokken en wordt vastgemaakt aan het middel. Zo komen de benen vrij om snel te kunnen lopen. Het omgorden van het middel wijst erop dat er geen zaken meer moeten worden geregeld en men op het juiste moment direct in beweging kan komen.

Zo herinnert het avondmaal ons telkens aan de komst van de Heer (1Ko 11:26). Staat ons leven in het teken van het avondmaal? Staan we dan ook klaar om de plaats te verlaten waarover het oordeel komt? Wie het avondmaal viert, behoort klaar te zijn voor onmiddellijk vertrek uit de wereld als de Heer komt om ons te halen. Hij heeft beloofd, tot driemaal toe: “Ik kom spoedig!” (Op 22:7a; 12a; 20a). Is ons antwoord: “Amen, kom, Heer Jezus!” (Op 22:20b)?

Het is het Pascha voor de HEERE. Het gaat bij de verlossing niet in de eerste plaats om de gevolgen voor het volk, hoe heerlijk die ook zijn, maar om Hem Die deze verlossing heeft bewerkt en hoe Hij dat heeft gedaan. Hetzelfde zien we bij het avondmaal. Het is het avondmaal van de Heer (1Ko 11:20). Telkens als we het vieren, verkondigen we de dood van de Heer. Het gaat om Hem. Hij heeft gevraagd, zowel van het brood, waarvan Hij zegt dat het Zijn lichaam, als van de wijn, waarvan Hij zegt dat die het nieuwe verbond in Zijn bloed is: “Doet dit tot Mijn gedachtenis” (1Ko 11:24-25).

Copyright information for DutKingComments