Exodus 12:35-36

De Israëlieten krijgen de vrijheid

De farao onderneemt niets meer om de Israëlieten nog vast te houden. Integendeel, hij en zijn onderdanen willen hen zo vlug mogelijk kwijt. Van enige bekering is geen sprake. Hij heeft nu meer nadeel van hen dan voordeel. In zijn vraag om een zegen erkent hij in Mozes en Aäron zijn meerderen. Mozes en Aäron reageren niet op die vraag, terwijl ze eerder wel tegemoetkwamen aan zijn verzoek om voor hem te bidden. De farao is een afgedane zaak.

Het tijdstip van de bevrijding is aangebroken. Het volk handelt snel. Ze nemen het deeg ongezuurd mee. In gehoorzaamheid aan het woord van Mozes vragen zij van de Egyptenaren allerlei spullen. De HEERE bewerkt dat ze die krijgen (vgl. Sp 13:22b; Jb 27:16-17). Gehoorzaamheid aan het Woord brengt altijd zegen.

Copyright information for DutKingComments