Exodus 14:8

De farao zet de achtervolging in

De farao krijgt het bericht dat het volk vertrokken is. Hij heeft er zelf toestemming voor gegeven, maar blijkbaar als in een roes, een waas, zonder werkelijk besef van de inhoud van zijn woorden. Hij heeft gedwongen gehandeld door de omstandigheden, zonder innerlijke overtuiging van Gods almacht. Hij heeft ook nooit de bedoeling gehad hen werkelijk te laten gaan. Als hij het bericht hoort, is het alsof hij wakker wordt. Hij vraagt zich verbaasd af hoe ze hebben kunnen toelaten Israël “uit onze dienst” te laten vertrekken.

Zoals de HEERE heeft voorzegd, gebeurt het ook. De farao komt terug op zijn toezegging (vgl. Jr 34:10-11). Blind voor de macht van God zet hij de achtervolging in. Verblind door eigenbelang zet de farao zijn leger tegen Gods volk in, iets wat hij niet eerder heeft gedaan. Hij zet zijn beste troepen in. Enerzijds is het de eigen wil van de farao, anderzijds kan hij niet anders omdat God zijn hart heeft verhard. Dit laatste is het gevolg van zijn hardnekkige eigen wil, zijn niet willen buigen voor God.

De woede van de farao is groot en zijn snelheid om het volk te achterhalen ook. Hij maakt alleen gebruik van strijdwagens, niet van voetvolk, want dat gaat te langzaam. Op de plaats waar het volk naar Gods wil zijn kamp heeft opgeslagen, haalt de farao het in. Hij lijkt in zijn opzet geslaagd. Het lot van het volk lijkt bezegeld. Zo is ook de satan niet van plan iemand zonder slag of stoot uit zijn macht vrij te laten. Hij zal tot het uiterste proberen zijn slachtoffers in zijn macht te houden of ze er weer in te krijgen.

Copyright information for DutKingComments