Exodus 2:14

Mozes zoekt zijn broeders op

Alle pracht en praal van het hof van de farao kunnen niet voorkomen dat het hart van Mozes bij zijn broeders in de verdrukking is. Op zekere dag zoekt hij hen op. Zijn liefde voor zijn volk brandt in alle hevigheid. Hij komt niet om te vertellen wat ze allemaal verkeerd hebben gedaan, maar om hun “dwangarbeid” te zien. Hij doet dat niet om erover te oordelen of slechts uit medelijden, maar om erin te delen.

Zo is de Heer Jezus ook niet op aarde gekomen om te oordelen, “maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden” (Jh 3:17). Omdat mensen “aan bloed en vlees deelhebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood teniet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, en allen zou verlossen die uit vrees voor [de] dood hun hele leven door aan slavernij onderworpen waren” (Hb 2:14-15).

Als Mozes ziet hoe een van zijn broeders wordt afgebeuld, kan hij zich niet bedwingen. Hij neemt wraak voor zijn broeder die mishandeld wordt (Hd 7:24). In de beschrijving hier blijkt dat het vlees in Mozes werkzaam is. Bij een eerlijke zaak hoeft iemand niet “om zich heen” te kijken om te zien of iemand hem ziet. Dit is geen voorbeeld van een eenvoudig oog. De Heer Jezus heeft nooit zo gehandeld.

Wat Mozes heeft gedaan, is niet verborgen gebleven. Dat blijkt als hij weer naar zijn broeders gaat en nu ziet dat twee van hen ruzie hebben. Als hij de schuldige aanspreekt, werpt deze hem zijn handelwijze met de Egyptenaar voor de voeten. Op dat woord vlucht Mozes naar Midian (Hd 7:29). De reactie van zijn broeder is een bittere teleurstelling voor Mozes. Hij heeft gemeend dat zijn broeders wel zouden beseffen dat God hen door zijn hand zou verlossen, ”maar zij beseften het niet” (Hd 7:25).

Het vergaat Mozes op dezelfde manier als het eerder Jozef is vergaan, wanneer Jozef onderzoek doet naar de welstand van zijn broeders: Jozef is ook verworpen door de zijnen. Zowel Jozef als Mozes is in dit opzicht een type van Christus, Die evenmin door de Zijnen is aangenomen (Jh 1:11). Christus is door Zijn volksgenoten gehaat, verworpen, verloochend en ten slotte gedood. Het is profetisch dan ook de smaad van Christus die Mozes op zich neemt, wanneer hij omziet naar zijn broeders en in hun lot wil delen (Hb 11:26).

De verwerping van Mozes komt duidelijk tot uitdrukking in de woorden van de Israëliet die zijn naaste onrecht aandoet: “Wie heeft u tot leider en rechter over ons aangesteld?” (Ex 2:14). Dit protest wordt twee keer geciteerd door Stéfanus (Hd 7:27; 35), wat de ernst ervan accentueert. De zonde van deze ene man die Mozes verwerpt, wordt door Stéfanus beschouwd als een zonde die door het hele volk is begaan: “Deze Mozes, die zij verloochend hadden door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld?” (Hd 7:35). Dit is een indrukwekkende illustratie van de verwerping van Christus, de Leidsman ten leven, door het Joodse volk (Hd 3:14-15; Hd 4:10-12).

Copyright information for DutKingComments