Exodus 20:12

Het vijfde gebod

Het vijfde tot en met het negende gebod gaan over ons gedrag ten opzichte van de naaste in de samenleving. Elk van die geboden heeft een nieuwtestamentische tegenhanger.

Na eerbied voor God behoort de mens eerbied te hebben voor zijn naaste en daarbij in de eerste plaats voor zijn ouders. De ouders vertegenwoordigen het gezag van God in de schepping. God koppelt een bijzondere belofte aan gehoorzaamheid aan dit gebod.

Dit gebod wordt door de apostel Paulus aangehaald als hij zich tot kinderen richt en tegen hen zegt dat zij hun ouders gehoorzaam moeten zijn (Ef 6:1-3). Met de aanhaling van dit vijfde gebod van de wet onderstreept de apostel het belang van gehoorzaamheid. Hij haalt dit gebod niet aan omdat de gelovige nog onder de wet zou zijn. Juist de brief aan de Efeziërs heeft met de wet, die regels geeft voor het leven van een aards volk, geen enkele verbinding. Die brief plaatst de gelovige juist in de hemel, van waaruit zijn leven wordt bestuurd.

Dat feit brengt de gelovige natuurlijk niet tot een handelen in strijd met de wet. Waar het om gaat, is dat aan dit vijfde gebod geen sanctie wordt verbonden zoals dat bij andere geboden wel het geval is, maar integendeel een belofte. Dat maakt dit gebod tot een bijzonder gebod.

In het gebod zoals we dat hier in Exodus lezen, wordt niet over ‘gehoorzamen’ gesproken, maar over ‘eren’. ‘Eren’ is iemand de plaats geven die hem toekomt en houdt tevens gehoorzaamheid in. Eren gaat verder dan gehoorzamen. Als kinderen een bepaalde leeftijd hebben bereikt en zelfstandig wonen of getrouwd zijn, is gehoorzaamheid niet meer aan de orde, terwijl eren wel een opdracht blijft.

Copyright information for DutKingComments