Exodus 22:26

Vreemdeling, weduwe, wees en arme

Hier schittert de barmhartigheid van God ten aanzien van de zwakken in de samenleving. God komt voor hen op (Ps 146:9). Het gaat niet om een sociaal programma tot wereldverbetering of een oproep zich in te zetten voor asielzoekers. Het gaat om het weerspiegelen van Gods barmhartigheid, iets wat alleen kan gebeuren door Zijn volk.

Omdat de Israëlieten vreemdelingen zijn geweest in Egypte, moeten zij zich kunnen voorstellen wat het is om een vreemdeling te zijn die in hun midden verblijft. Dat moet hen tot een barmhartige houding tegenover hen brengen. Zo moeten gelovigen medelijden hebben met mensen in de wereld omdat ze er vroeger ook toe behoorden. Een hooghartige houding tegenover de laagst gezonken mens past een gelovige niet.

God trekt Zich bijzonder het lot van de weduwe of wees aan. Hen te verdrukken is pure uitbuiting en machtsmisbruik. God hoort hun hulpgeroep en zal hen wreken naar de wet van de vergelding.

Geld lenen aan een volksgenoot mag, maar zonder rente te berekenen. Het moet een daad van barmhartigheid zijn. Verdienen aan de armoede van de volksgenoot verraadt harteloosheid.

Als iemand zó arm is, dat hij zelfs zijn kleed moet verpanden, moet dat kleed hem ’s avonds worden teruggegeven. Zijn armoede en vervolgens naaktheid roepen bij God gevoelens van genade op. God wil dat wij in Zijn gevoelens leren delen.

Copyright information for DutKingComments