Exodus 26:25

De planken

De planken zijn van hout en worden overtrokken met goud. Elke plank stelt een gelovige voor. Hij is een mens (hout), maar in Christus (goud) “aangenaam gemaakt” (Ef 1:6) voor God. Alle planken samen vormen de tabernakel. Alle gelovigen samen vormen de gemeente van de levende God.

De planken staan rechtop, op twee voetstukken van zilver. Zilver spreekt van de prijs die voor de verzoening met God is betaald (1Pt 1:18-19). Gelovigen zijn verlost door het kostbare bloed van het Lam. Zij weten twee dingen – de twee voetstukken – die de basis van hun geloof zijn. Het geloof daarin geeft de gelovigen de zekerheid van de behoudenis:

1. dat God de Heer Jezus heeft “overgeven … om onze zonden” en

2. dat Hij Hem uit de doden heeft “opgewekt om onze rechtvaardiging” (Rm 4:25; 1Ko 15:3-4).

In die zekerheid staan zij rechtop voor God (Rm 5:1b-2).

Alle planken hebben gelijke afmetingen. Als gelovigen is er geen onderscheid voor God en is iedere gelovige aangenaam gemaakt in de Geliefde. In het functioneren van de gemeente op aarde zijn er wel verschillen onder de gelovigen. Iedere gelovige heeft een eigen unieke plaats. We zien dat in enkele planken die een bijzondere plaats hebben. De hoekplanken dienen ertoe om de zijden bij elkaar te houden. Er zijn gelovigen die de speciale zorg hebben dat de gelovigen bij elkaar blijven. Zij steunen het geheel.

Copyright information for DutKingComments