Exodus 32:19

Mozes ontsteekt in woede

Mozes daalt de berg af. De twee stenen tafelen met daarop de geboden van God heeft hij in zijn hand. Jozua hoort het lawaai van het volk. Hij meent dat het te maken heeft met een strijd en een overwinning. Maar hij vergist zich. Dat is voor hem geen schande. Hij is nog jong. Mozes, de oudere, gerijpte gelovige, die in de tegenwoordigheid van God is geweest, vertelt hem dat hij geen strijdgeroep hoort, maar beurtzang.

Jonge gelovigen kunnen door onervarenheid bepaalde uitingen van Gods volk wel eens verkeerd duiden. Ze menen dat in een dienst met veel tamtam geestelijke strijd wordt geleverd. Wat er dan echt aan de hand is, is een dans om het gouden kalf. Er wordt godsdienst bedreven op een manier dat de deelnemers daar zelf het grootste plezier aan beleven. De dienst is helemaal ingekleed en aangekleed naar eigen smaak. De Naam van de Heer wordt wel genoemd, maar Hij heeft er niets te zeggen. Naar Zijn Woord wordt niet gevraagd, laat staan geluisterd.

Als Mozes ziet waarmee het volk bezig is, is zijn verontwaardiging groot. In grote woede werpt hij de stenen tafelen uit zijn handen en verbrijzelt ze. Nog voordat Gods wet in het kamp is gekomen, hebben ze de eerste twee geboden ervan al met voeten getreden (Ex 20:3-4). God heeft hem geen opdracht gegeven de tafelen stuk te gooien, maar zijn handeling geeft treffend weer wat er in Gods hart is ten aanzien van de zonde van het volk.

Op de stenen tafelen heeft God Zich aan Zijn volk bekendgemaakt. Het volk heeft ervoor gezorgd dat de openbaring van Gods wil voor hen niet hoeft. De wet wordt aan de voet van de berg, niet boven op de berg, verbroken. Als de Heer Jezus komt, maakt God Zich volkomen bekend, niet als Wetgever, maar in liefde. Maar ook die openbaring wordt door het volk tenietgedaan. De Heer Jezus wordt verworpen. Beneden, op aarde, wordt Hij vermoord door een volk dat Hij wil verlossen.

Vervolgens verbrandt Mozes het gouden kalf. Hij bewerkt het zo, dat hun afgod met water vermengd kan worden. Dan geeft hij het volk hun zelfgemaakte god te drinken. Hij wil hen als het ware tot een diep innerlijk besef brengen van de dwaasheid die ze hebben begaan. Als wij een dwaasheid hebben begaan, moet het besef daarvan diep in ons geweten binnendringen. Daarvan worden we overtuigd door het Woord van God, hetzij dat we het zelf lezen, hetzij dat iemand komt om het ons voor te houden.

Copyright information for DutKingComments